Pagina's

zaterdag 11 januari 2014

Het marktaandeel van argumentenfabrieken

Frank Kalshoven (die van de Argumentenfabriek) verklaart in de Volkskrant van zaterdag 11 januari dat bijstand een situatie van tegenslag is, liefst tijdelijk. De genieter daarvan is zelf verantwoordelijk en heeft de plicht om voor de onderstand die hem geboden wordt iets zinvols terug te doen. Kalshoven beroept zich daarbij op het sociale contract dat we met elkaar hebben.

Op die tegenslag, die tijdelijkheid en die eigen verantwoordelijkheid valt nog wel wat af te dingen.
In het najaar van 2013 waren er in Nederland 94.000 vacatures en 400.000 mensen in de bijstand. Tot zover de tegenslag, de tijdelijkheid en de eigen verantwoordelijkheid. De tegenslag zit ingebakken in het kapitalistische systeem, waarbij er zo weinig mogelijk kosten (waaronder lonen) worden gemaakt en er tegelijkertijd zoveel mogelijk wordt afgezet. Hoe de klant aan het geld komt om af te nemen is een detail waarin niet wordt voorzien. Tijdelijk is deze situatie allerminst.
Eigen verantwoordelijkheid kun je uiteraard alleen oppakken als je daarvoor de tools hebt. Een van die tools is in dit systeem de aanwezigheid van banen. Die zijn er niet. Het sociale contract lijkt daarmee nogal een eenzijdig gebeuren te zijn.

Wat doen al die Polen dan hier, zult u zich afvragen. Als er geen werk is. Welnu, die komen hier om zich te laten uitbuiten voor 2 euro per uur, als ze die al daadwerkelijk krijgen. Hoe dat gaat leest u hier.
Daar heeft dit kabinet het volgende op gevonden. Nederlanders moeten ook uitgebuit worden! Laat ze maar werken in de bijstand, dan hoeven wij ons ook niet meer bezig te houden met trivialiteiten als minimumloon. Dat er dan wel erg weinig koopkracht overblijft is vervelend voor het MKB maar ook het MKB is geen conditio sine qua non in het kapitalistisch systeem en dat merken zij aan den lijve.
Van wat ik tot nu toe schreef klopt natuurlijk niets. Ik smeek, zij het impliciet, om rechtvaardigheid, koopkracht en echte banen, alsof ik het sprookje nog geloof. Ik doe net alsof er nog een industriële samenleving is.

Productiefactoren. Productie als zodanig. We hebben ze helemaal niet meer nodig. Na de agrarische en de industriële samenleving zijn we in het Westen beland in de derde fase: de geldsamenleving. Geld maakt geld, en niets anders. Bedrijven, productie, werknemers, ze zijn overbodig. Geld is zelf de productiefactor geworden. De samenleving is hieraan ondergeschikt. Hoe dat zit, ziet u hier.



Groter en groter wordt het aandeel van slavendrijvers, bestuurders en directeuren van argumentenfabrieken, mensen kortom die niets produceren en niets bijdragen. De enkeling die we nog nodig hebben om brood te bakken voor de enkeling die we nog nodig hebben om die enkele trein en bus te laten rijden met daarin de laatste arbeider die het laatste overdekte zwembad aanlegt doet dat maar als payroller of zzp-er en tussen twee zwembaden door zoekt u het maar uit. De kleren die u draagt laten we wel uit India komen, waar ze nog midden in de industriële uitbuitingsfase zitten. Voor het overige staart u zich blind op een schijnvertoning die alleen in stand zal worden gehouden zolang er nog geld uit geperst kan worden.

Dat de hele kapitalistisch-industriële westerse samenleving allang is geïmplodeerd, dat is het nieuwe taboe. Zolang dat niet bespreekbaar is en de nieuwe geldwelvaart voorbehouden blijft aan snuggere enkelingen valt te vrezen dat het aantal argumentenfabrieken de komende jaren nog aanzienlijk zal oplopen. Jaren waarin het geld op de grote hopen zal waaien, de vakbonden bij de achterdeur tevergeefs om rechtvaardige arbeidsomstandigheden zullen vragen en de Roemenen en Bulgaren uiteindelijk het licht uit zullen doen, het voorheen zo welvarende westen achterlatend voor toekomstige archeologen. Grote denkers als Frank Kalshoven zitten dan allang in India, waar nog volop uitbuitingsmogelijkheden zijn.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten