Pagina's

zaterdag 19 oktober 2013

Huis

Fascinerend als mensen een huis hebben waar ze in opgegroeid zijn. Zoals man. Zijn ouderlijk huis zit dichtgekit met troep en herinneringen.
Ik ben in zes huizen en vier plaatsen opgegroeid. Heipalen, gloeiend asfalt en een bouwbehangetje.
Het rolschaatste wel lekker, zo'n net geasfalteerde straat. Ik zit te denken in welk huis ik mijn buurjongetje de hersens insloeg met een rolschaats. En in welk huis mijn vader met zijn vuist op tafel sloeg, midden onder het eten, omdat hij er genoeg van had.

Van ons eerste huis weet ik niks meer. Het was een piepklein flatje en ik geloof dat ik twee jaar oud was toen we verhuisden naar een straat verderop. Als we langs het flatje kwamen zei mijn moeder altijd: kijk, daar ben jij geboren, maar dat was niet waar, want ik ben in het ziekenhuis geboren. Mijn moeder zegt wel meer, bijvoorbeeld dat er een beetje sneeuw lag, maar in historische weeroverzichten staat dat het die dag 14 graden was, dus dat lijkt mij sterk.

Het tweede huis herinner ik me heel goed. Daar heb ik gewoond van mijn tweede tot mijn zevende jaar. Het was een nieuw huis, zoals alle huizen waar we gewoond hebben. Een rijtjeshuis. Het was een beetje ouderwets. We hadden er een kolenkachel en in de schuur dus ook een kolenhok. Het huis was tamelijk ruim. We hadden een voorkamer en een achterkamer met schuifdeuren ertussen. In de winter gingen die 's-avonds dicht, want dan hoefde je minder kolen te stoken. Op de vloer lag Jabo, donkergrijs achter en lichtgrijs voor, dat was keiharde vloerbedekking met ribbels die in mijn knieën stonden als ik met de autootjes van mijn kleine broertje had gespeeld. Voor de ramen hing Balastore, geplisseerde papieren zonwering, want Luxaflex was erg duur.

In de 'badkamer' hadden we een lavet. Dat is een soort aanrecht met een debiel grote wasbak uit 1 stuk. Het was van granito, nu ook wel terrazzo genoemd, en dat is nu heel hip geloof ik, maar het was om in te douchen niet erg praktisch. Het primaire doel was dan ook het wassen en mangelen van onze kleren. Ook wij kinderen werden er eenmaal per week in gebadderd en in de winter naar beneden gedragen in een handdoek en daar voor de kolenkachel in de kleertjes gehesen. (Nee, je had in die tijd boven geen verwarming nee. Ook niet als het koud was nee.)

In de keuken hadden we een granito aanrecht met op de bodem van de gootsteen geblokte tegeltjes en met een gordijntje eronder. Mijn moeder had er een elektrisch straalkacheltje gezet omdat het anders toch wel koud werd. Op een dag stond dat kacheltje te dicht bij de plastic pedaalemmer, waar sindsdien een smeltplek in zat. Toch is die pedaalemmer nog diverse keren met ons meeverhuisd, want iets wat verder nog goed is gooi je niet weg.
We hadden er ook een prachtige tuin. Tegen de muur met de buren plantte mijn vader rozen en we hadden een kloppaal haaks op de stoep waar vier haken aan hingen voor de twee schommels: een echte, model plankje dus, voor mij en een peuterschommel met touwtjes en kraaltjes waar mijn broertje veilig in hing.
Dit was het huis waar ik vlijtig de figuurtjes uitprikte op het matrasje waar mijn broertje op werd verschoond en ik denk dat het ook het huis is waar de muren ineens om me heen vlogen terwijl mijn moeder zei "Maar Jozef het is nog maar een kind." Dat moet het wel zijn.

Mijn vader raakte zijn baan kwijt omdat de directeur zijn zoon van school kwam en ook een baan moest, dat kon toen, en hij vond werk in het verre Utrecht. Een tijdlang reisde hij op maandag in alle vroegte af om in de loop van de vrijdagavond weer huiswaarts te keren. Aan zijn hospita hielden we een derde 'oma' over. Toen hij na een jaar een vaste aanstelling kreeg maakten wij ook de oversteek en we gingen in Overvecht wonen.

In het Overvechtse huis hadden we een gaskachel. Een wonder van vernuft. Het straalkacheltje werd weer naast de plastic pedaalemmer gezet en zo hadden we ook hier een geheel verwarmde benedenverdieping. Dit was het huis waar mijn vader na een daverende ruzie met tranen in zijn ogen de trap af kwam en tegen mij zei dat er met mijn moeder niet te leven viel. Yep. Die weet ik zeker.

Mijn vader zag dat het slecht ging met zijn bedrijf en zocht een andere baan. Dat betekende dat we het huis uit moesten want het was een koophuis en hij had een hypotheek van het werk. We verhuisden dus op stel en sprong naar een flat verderop, op de zevende verdieping, waar we voor het eerst Centrale Verwarming hadden, een vuilstortkoker naast de slaapkamer van mijn ouders en waar mijn moeder een flatneurose ontwikkelde want "Boven hoor je de auto's véél harder dan op straat."
Daar hebben we maar anderhalf jaar gewoond. In het landelijke Vleuten werd een nieuwe wijk gebouwd en mijn vader en de restanten van mijn moeder huurden er een heel mooi en ruim en nieuw rijtjeshuis.

Vleuten was heerlijk. Ik raakte er mijn heimwee naar mijn geboortegrond kwijt. Het was wel het huis waar mijn vader een paar dagen spoorloos verdween omdat hij het niet meer zag zitten en ook het huis waar ik de ergste puberteit doormaakte die iemand ooit gehad kan hebben maar voor de rest woonden we er fijn. Ik ging naar de middelbare school, wat ik ook fijn vond. In de zomer ging ik naar het zwembad, ik draaide plaatjes bij het buurmeisje en viel in slaap met Radio Noordzee op de radio en de Beatles op de muur geprikt.

Na vijf jaar werd mijn vader overgeplaatst en berustend verhuisde ik mee naar weer een nieuw huis en weer een nieuwe plaats. Ik was 16 en had drie dingen geleerd: trouw nooit, neem nooit een puber en hecht je nooit aan een huis. Ik heb me aan het laatste niet kunnen houden, en dat was weer heel verkeerd van mij want ik heb alweer 11 jaar heimwee, maar verder ben ik tot nu toe standvastig gebleken.



Madness - Our House

1 opmerking:

  1. Zo heerlijk herkenbaar. Met name de details van #2 zie ik zo voor me, van lavet tot aanrechtgordijntje.

    BeantwoordenVerwijderen