Pagina's

woensdag 25 december 2013

Notulen familiebijeenkomst d.d. 25 december 2013

Het is Kerst. We zijn bij mijn broer. Mijn ouders logeren daar want mijn broer heeft alle mededogen-genen van de familie gekregen.

Mijn vader heeft een tablet gekocht van 50 euro. Hij haalt hem tevoorschijn en daarbij kijkt hij schutterig naar mijn man. Hij weet namelijk niet wat hij ermee moet doen en het is minder pijnlijk om dat aan een schoonkind toe te geven. De tablet heeft een jaar onaangeroerd in de kast gelegen maar hij doet het.

Mijn man geeft een korte rondleiding door de wondere wereld van Android. Hij kan niet zo goed uitleggen, ik kan dat veel beter, maar het is beter dat ik mij er niet mee bemoei dus ik doe alsof ik niks zie.
Man installeert de mail van mijn vader en vraagt om het wachtwoord. Mijn vader leest dit moeizaam voor uit een boekje en mijn broer zegt dat is het niet, het is Banaan2. Man kijkt mij vragend aan en ik zeg ik zou mijn broer maar nemen.

Het is even wennen, zo'n touchscreen. Op een nagel doet hij het niet, zegt mijn man geduldig. Vader gaat aan de gang. Na een kwartier geeft hij te kennen dat hij een hoofdletter wenst te typen. Mijn man staat helaas buiten te roken dus hij laat zich dit door mij uitleggen. Vijf minuten later roept hij woedend dat hij een nieuw wachtwoord moet aanvragen. Het blijkt dat hij heeft geoefend op zijn bankrekening en mijn broer rukt de tablet uit zijn handen. Ik opper het gebruik van de speciaal voor het bankieren ontwikkelde app maar mijn vader negeert dit. Man komt weer binnen en hij, mijn broer en ik raden mijn vader aan om het nog eens te proberen op een device dat hij wel beheerst, namelijk de PC van mijn schoonzuster, voordat hij allerlei acties gaat ondernemen maar mijn vader grijpt opnieuw naar de tablet en tikt driftig verder op de website van de ING. Daar gaat weer een ton, zucht ik. Ik opper nogmaals het gebruik van de app en word genegeerd.
Mijn vader krijgt weer het verzoek om een nieuw wachtwoord aan te vragen en deelt dit ongevraagd aan ons mee. Dat lijkt wel een phishing-site knettert mijn broer en wij controleren samen de url via mijn Androidtelefoon. Die is goed. Ik zeg app maar er wordt niet op gereageerd. Mijn moeder roept om dat mijn vader zich er niet mee moet bemoeien en dat hij wat hij wél moet doen níét doet, want dat is het bandje dat ze voor vandaag heeft uitgekozen.

Mijn vader staart fronsend naar het scherm en overweegt om de handdoek in de ring te gooien. Na een paar minuten broeierig zwijgen roept hij gefrustreerd dat het wel drie weken duurt voor je een nieuw wachtwoord krijgt en nu krijgt hij van mij het verzoek om het woord ING niet meer in de mond te nemen, wat door mijn man wordt ondersteund.
Tenslotte is vader bereid. Hij wil op de PC. Te laat, zegt mijn broer kwaad, maar hij kan niet op tegen zijn eigen mededogen-genen en verheft zich zuchtend. Ze gaan naar boven. Tien minuten later komt mijn vader triomfantelijk naar beneden, kijkt mij beschuldigend aan en zegt dat er niets aan de hand is. Hij kon gewoon inloggen!

Ik grijp de tablet van de tafel voor mijn vader erbij kan en deel mee dat ik nu de ING-app ga installeren. Mijn vader neemt wraak door mij luidkeels aanwijzingen te geven over het opstarten van het apparaat. Man en ik bestuderen eensgezind het plafond. Ik installeer de app en geef de tablet terug aan mijn vader. Die kijkt warempel opgetogen en begint vlijtig te typen. Je moet wel een code bedenken zegt mijn broer, en zometeen willen ze alles van je weten. Mijn vader blijkt ondanks zijn boekje toch weer net niet voldoende gegevens bij zich te hebben en constateert spijtig dat het zal moeten wachten tot hij weer thuis is.

Daarna kijken we gezellig samen naar Trading places, nee, toch maar De Bende Van Oss. Mijn moeder heeft voor de gelegenheid haar bandje verwisseld en vraagt elk kwartier wat er nog meer op tv is.
Drieëntachtig en vierentachtig zijn ze nu. Eigenlijk is het gewoon een topdag, deze 25e december 2013.

woensdag 11 december 2013

TOETTOET

Ik weet alle auto’s uit mijn jeugd nog. Het begon in de jaren zestig met een tweedehands Kevertje. Het Kevertje had (en ik vond dat schitterend, want hij was duidelijk zichtbaar vanaf de achterbank) een richtingaanwijzer achter het voorportier, een echt verlicht pijltje was dat. De Kever was gebroken wit. Mijn vader kocht hem nadat hij met het hele gezin (allen onbehelmd) een schuiver maakte op de scooter en ons in gedachten al, keurig in kistjes verpakt, op het kerkhof afleverde. Toen begon ook ons leven als binnenruitenwisser. Het heeft nog heel lang geduurd voor we een auto hadden die zichzelf binnen acceptabele tijd droogblies en wij waren allemaal onderdeel van de spons-en-zeemroute die begon bij mijn vader, langs mijn moeder ging, dan naar achteren naar mijn broer (vanaf dat hij een jaar of 5 was participeerde hij hierin), dan naar mij en van mij weer tussendoor naar mijn moeder. Waarna snoep.

De tweede auto was een tweedehands Eendje in de kleur beige. Het Eendje kon niet zo erg hard. Meestal reden we (op de snelweg) zo’n 80-85 km. per uur, maar met een flinke wind in de rug konden we net de 100 halen, wat begeleid werd door luid gejuich vanaf de achterbank. De voorportieren van het Eendje gingen net andersom open dan wij nu gewend zijn, aan de voorkant dus. Op een dag had mijn moeder haar portier kennelijk niet goed dichtgedaan en terwijl wij met duizelingwekkende vaart over de snelweg reden vloog het portier open. Ik zat achter mijn moeder en zag het portier op mij afkomen, wat een schokkende ervaring was. Mijn vader bracht het voertuig tot stilstand op de vluchtstrook en wij keken elkaar met bonzend hart aan. Natuurlijk had mijn moeder geen veiligheidsgordel om. Die bestonden niet. Toch zat ze nog op haar plaats, dus mijn vader stapte uit om de materiële schade te bekijken, die bestond uit een deuk in het achterportier op de plaats waar de uitstekende hendel tegen de auto was geslagen. Een blijvende herinnering.

Nummer drie was een nieuwe auto. Een prachtige mistblauwe Eend. Deze Eend kon wel 120 km. per uur. We hadden nu ook een hondje, dat was geen probleem voor de Eend, want de Eend was voor die tijd best nog wel een ruime auto, waar je net met zijn drieën achterin kon zonder al te veel aan comfort in te boeten mits je een kussen over de middenstang legde, dus mijn broer en ik zaten er ruim met een klein hondje. Deze auto kwam in de krant. Het was de Telegraaf opgevallen dat de wachttijden voor de boot naar Texel wel erg waren opgelopen, tot wel 8 uur, eenmaal arriveerde mijn vader zelfs helemaal alleen met de auto rond middernacht, omdat de rest van de familie lopend maar alvast de boot en het eiland had betreden. Hoe dan ook, dat was echt nieuws, dus een dag later, ergens begin jaren zeventig was het, stond een enorme foto op de voorpagina van de zaterdagkrant met die honderden wachtende auto’s, en wij stonden er keurig met ons Eendje op, in het midden.
Een groot voordeel van Eendjes was de vering, waarmee wij moeiteloos over de toen nog onverharde wegen met kuilen in de Dennenbossen op Texel zweefden en ook heel leuk was het om er tamelijk hard mee over een rotonde te rijden, waarbij de wielen altijd op het wegdek bleven maar de carosserie bijna verticaal stond. Ook dit Eendje bleef niet ongeschonden, want mijn vader, gesterkt door de afwezigheid van mijn moeder, waagde het om in de presentie van zijn twee bloedjes van kinderen, dat dan weer wel, een alleraardigste jonge liftster mee te nemen, die ook naar de Dennenbossen moest (wij waren best vaak op Texel, inderdaad). Op de inrit naar ons vakantiepark stopte mijn vader om haar uit te laten stappen, want zij moest naar een park een stukje verderop langs dezelfde weg. De jongedame verdween zwaaiend uit ons gezichtsveld en mijn vader draaide het park op, waarbij hij de paal over het hoofd zag die de ingang van het park markeerde. Dat was inderdaad weer de rechterzijkant, en leg dat maar eens uit thuis.

Een Eendje is natuurlijk geen echte auto. Dat vond mijn vader. Er moest een echte auto komen en dat werd een Fiat 127 in de kleur vuilgeel. Dat was het soort foute beslissing dat je je leven lang niet meer vergeet. Er was gewoon niks aan. Het dak kon niet open, we misten de vleugeltjes van de ramen, de vering, nou ja. Bovendien bleek het geen blijvertje. Na anderhalf jaar stond de roest op de portieren en dat nam mijn vader niet. Deze auto werd dan ook ingeruild voor... nog een Fiat 127, nu gebroken wit. Iets met anti-roestbehandeling en anders krijgt u van mij geen cent voor die ouwe. We hebben hem nog wel even gehad, maar ik heb er behalve de kleur eigenlijk geen enkele herinnering aan.

De volgende auto was een pimpelblauwe Ford Escort. Een soort diephemelsblauw was het. Toen hij bij de dealer was gearriveerd werd er getelefoneerd en nog dezelfde avond gingen mijn ouders kijken. Toen ze thuiskwamen zei mijn moeder koeltjes: "We hebben een paarse auto gekocht" en vertrok naar boven. Dat bleek wel mee te vallen, de volgende dag, bij daglicht en toen de beschermende fabriekslaag eraf was, maar wat niet meeviel was het rijgedrag. De auto zwalkte over de weg als een dronkeman en trok op als een tractor. Toen ik eens met mijn broer aan het stuur langs de stad Luxemburg reed moest hij zijn poging om een vrachtwagen in te halen staken omdat de weg omhoogging, wat mijn broer een hele massa gotvers en nondeju's ontlokte. We hebben er twee jaar in gereden, toen was mijn vader het zat en kwam hij uit de kast: voor het huis verscheen De Auto. Hij was groot. Hij was mooi. Hij was metallic. Hij was een bronskleurige Ford Taunus, met een donkerbruin kunststof dak. We hoorden erbij. Eindelijk.

Wat er daarna kwam weet ik niet precies meer, omdat ik nu zelf een jongedame was geworden die de wereld introk. Maar het werd groter en groter. Mijn 84-jarige vader rijdt nu rond in zijn tweede C5. Van de eerste waren na 8 jaar de weetikveels in de motor kapot, hij reed met een fles olie rond, misschien werd deze auto ook wel overdreven groot, zo overwoog hij rationeel bij zichzelf, hoe dan ook, hij ruilde hem in voor een C3. Dat bezorgde hem slapeloze nachten. Hij miste zijn slagschip. Ik heb de C3 eenmaal aanschouwd en na drie maanden stond er weer een C5 voor de deur. Altijd goed voor een deukje her en der in de krappe parkeergarage waar hij een plekje huurt maar een kniesoor die daarop let, hij is zielsgelukkig met mammoettanker nummer zoveel. Mijn moeder beweert overigens al 30 jaar dat de Eend ruimer was, maar daar luistert inmiddels niemand meer naar. Zelf mis ik nog steeds de vrolijk uitklappende richtingaanwijzer van het Kevertje, maar ik ben wel blij dat ik geen kinderen heb hoeven nemen om de ruiten schoon te houden.

donderdag 5 december 2013

Vol verwachting klopt mijn hart

Ik kan geen afscheid nemen.
Het afscheid van mijn oma was mijn eerste grote afscheid. Ik was 18. Ze was midden in de nacht van de trap gevallen bij mijn tante, en toen was ze dood.
Ik keek naar mijn oma, die opgebaard lag, ik keek naar het korstje op haar voorhoofd, ik dacht: "Dat wordt nu nooit meer beter" en ik huilde de ogen uit mijn hoofd.
Toen ging mijn tante dood. Ik zat op het kerkhof samen met haar jongste zus, die ook geen afscheid kan nemen, in de kapel te wachten terwijl de rest van de familie haar begroef. "Nu gaan we nooit meer op zondag naar Tante Annie", dacht ik, en we huilden.
Daarna ging mijn held JL. Doodvermoord. Ik huilde, om de muziek die met hem doodging en die we nooit zouden horen.
Mijn grote liefde verloor ik en passant, zonder sterven, en ik huilde om de gesprekken die we niet zouden voeren en de seks die we niet zouden hebben. Toen vertrok mijn beste vriend op stel en sprong uit de stad waar hij gek van werd en  ging mijn beste vriendin dood, en ik huilde om gedachten die nooit met mij gedeeld zouden worden.

Van mijn geboorteplaatsgenoten, mijn middelbareschoolvriendinnen, mijn studiegenoten - die net als ik niet wisten hoe snel ze de godvergeten provincieplaats moesten verlaten waar onze HBO-instelling was gevestigd - overal heb ik afscheid van genomen. En ik kan het helemaal niet.
En nee, ik leef niet in het verleden. Ik leef in de toekomst. Vol verwachting klopt mijn hart van wat komen gaat. Daar zit het probleem. Ik geniet van jullie allemaal, en ik wil meer. Morgen, overmorgen en al de dagen van mijn leven. Maar jullie verhuizen, gaan dood, en heel soms maken jullie ruzie met mij en gooien de deur naar later dicht.

Toekomsten die nooit bestonden, behalve in mijn hoofd. Wat doe je daarmee? Is daar een tehuis voor? Ik geloof dat ik er afscheid van wil nemen, maar ik kan ze niet in de steek laten.

dinsdag 26 november 2013

Links lezen

Wat is links. Links, dat is dat je mensen stelt boven het gewin. Het gewin van Rechts, dwz van enkelen, ten koste van normale salarissen, van vaste banen en van publieke voorzieningen, zoals de zorg en het vervoer. De enkelen idd die vanonder hun bonussen roepen dat wij moeten begrijpen dat het geld op is. Ik zie dan altijd een geldmijn voor me, die bijna leeg is, maar zo werkt het niet, want geld is een afspraak. Dat zou iemand even uit moeten leggen, en daar hebben we Links voor. Helaas, Links ligt in coma, althans dat dacht ik, maar dat is bij nader inzien niet zo, Links is zelfs morsdood, in ieder geval in Nederland.

De PvdA is geen linkse partij, in ieder geval haar treurige aanvoerder Diederik Samsom niet. Ooit hoorde ik Matthijs van Nieuwkerk zeggen dat hij niets met de VARA had. Hij zou met elke omroep in zee gaan waar hij De Wereld Draait Door mocht maken. Met Diederik zal het wel net zoiets zijn, ik weet eigenlijk wel zeker dat hij met elke partij in zee zal gaan waar hij baasje mag zijn.
De SP werkt, zoals ik al eerder op deze blog stelde, samen met de PVV door moties met haar in te dienen, met name op het gebied van de zorg. Ik wil het er niet eens meer over hebben.
Buitenparlementair kan natuurlijk ook. Op Krapuul vond ik aanvankelijk best wel mooie artikelen over de stand van de samenleving. Maar Krapuul is verworden tot een rabiaatlinks riool, met een stukje over een wijkagente als voorlopig dieptepunt, welke wijkagente, naar ik begrijp, als fout heeft dat zij met verzetsstrijdster Truus Menger op de foto ging, iets anders concreets kon ik althans niet vinden, en Truus Menger is van links, blijf af, en voor straf moet de wijkagente alvast antwoorden wat haar gedrag in de derde wereldoorlog zal zijn, die overigens wat Krapuul betreft allang is uitgebroken. Verder wil ik het ook daar niet meer over hebben.

Gezocht: linkse partij, liefst van significante omvang, die theoretisch geschoold is in het onderscheid tussen kapitaal en arbeid, dit onderscheid op betekenisvolle wijze op alle niveaus kan uitdragen, daarbij de kant van de arbeid kiest, ruimte biedt voor discussie, daden niet uit de weg gaat en aldus doende dit land op scherp zet tegen het neoliberalisme. Liefst in internationaal verband, anders schiet het weer niet op.

Ondertussen, in 2013, kan ik dit boekwerkje bij wijze van zelfscholing van harte ter lezing aanbevelen.

Noam Chomsky - Profit over People

woensdag 13 november 2013

Verboden te snuffelen

Gemeenteambtenaren snuffelen in de gegevens van BN-ers, ook als zij daar voor hun werk geen opdracht toe gekregen hebben, en wel uit pure nieuwsgierigheid. Dat staat in Binnenlands Bestuur. In 13 van 80 onderzochte gemeenten gebeurt dat.

Dat kan natuurlijk niet. Laat dat duidelijk zijn. Het is niet integer. Er zijn blijkbaar gemeenten waar gemeenteambtenaren dat niet begrijpen. Hoe dat kan is een raadsel. Tussen zo’n werkvloerambtenaar en de Directeur van de gemeente, vroeger ook wel Gemeentesecretaris geheten, zitten vast wel minstens acht lagen dikke en minder dikke dikkedeuren die allemaal in kunnen grijpen, en naar de staatssecretaris toe ook nog een VNG. Kennelijk verspreiden die niet een geur van integriteit, zodanig dat de gemeenteambtenaar het niet in zijn hoofd haalt om zijn neus te steken in zaken die hem niet aangaan.

Daar moet de Tweede Kamer aan te pas komen. D66-er Van Weyenberg stelt vragen aan de staatssecretaris. De staatssecretaris geeft antwoord, en er dreigt een Kamerdebat. Vroegah kreeg je als ambtenaar op je kop van de baas, einde verhaal, maar blijkbaar hebben de bazen niet meer zoveel invloed op de werkvloer, blijkbaar heeft het gebrek aan doortastendheid zich ook uitgestrekt tot de stijl van leidinggeven. Misschien word je er ook niet meer op geselecteerd, op een beetje fatsoenlijke moraal. Wellicht ook is een groot deel van die ambtenaren, inclusief die lagen erboven, helemaal geen ambtenaar. Misschien zijn het wel mensen van payrollbedrijven, en/of de beruchte ‘externen’, die helemaal geen boodschap hebben aan integriteit. De payrollers krijgen een salaris ver onder de CAO voor gemeenteambtenaren, de ‘externen’ een bedrag ver erboven, maar allebei komen ze niet bij de gemeente werken omdat ze de intentie hebben om de gemeenschap te dienen. Hoe dan ook, er is, op sommige plaatsen, iets mis met de moraal op de werkvloer.

Het moet natuurlijk een keer stoppen, dat geneus in gegevens van burgers. Gelukkig is er nu een enorm goede reden om dit aan de kaak te stellen, ik mag wel zeggen de moeder van alle redenen. Er wordt in gegevens van BN-ers gesnuffeld! Van Weyenberg van D66 is in alle staten. 
Dat de AIVD onwettige afluisterapparatuur aanschaft, dat Opstelten de reisgegevens wil verzamelen van mensen die het land binnenkomen of verlaten (ook BN-ers, Opstelten?) en dat gemeenten onwettig grootschalig gegevens gaan verzamelen in het kader van de Jeugdzorg, soit. Maar dat gemeenteambtenaren in gegevens van BN-ers snuffelen, dat gaat alle perken te buiten. Stoute stoute gemeenteambtenaren, arme arme BN-ers. Prima actie van Van Weyenberg, die hiermee een onovertroffen staaltje daadkracht, inzicht en bekwaam prioriteren toont. 






vrijdag 8 november 2013

Wat heet dom

In de families waar ik uit voortkom is sprake van een nogal gevarieerd intelligentieniveau. In de ene familie ben ik een hoogvlieger, een 'interlektuweel', in de andere familie een middenmoter. Er is geknokt voor 'de kapperspapieren' en voor een plekje bij de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie - in beide gevallen met passie en met daverend succes.
Van alle niveaus ken ik het gezin van herkomst (treurig), het maatschappelijk inlevend vermogen (non-existent, op 1 aangetrouwde uitzondering na) en de politieke interesse (minimaal, met als uitingsvormen woede-uitbarstingen en afstandelijk dedain).

Beide families komen voort uit de arbeidersklasse. Beide opa's werkten zich op via 'het Spoor'. De een kwam daarbij aanzienlijk 'verder' dan de ander en kon van zijn salaris 4 zonen door de HBS krijgen. Meer zat er financieel niet in, en dat was jammer, want er zaten een paar jongens bij die uitzonderlijk goed konden leren. De enige zoon aan de andere kant kon helemaal niet leren, een dochter wel en die werd 'dus' onderwijzeres.

Zelf ging ik studeren aan een echte universiteit. Als eerste, van beide kanten. Van de historische betekenis van deze stap was ik mij in het geheel niet bewust. De studierichting was niet mijn eerste keus, ik was druk bezig met het - met behulp van veel hasjies en bier - afschudden van de kleinburgerlijke veren, ik faalde kortom onmiddellijk en met volle overgave en werd per 1 januari reeds uitgeschreven. Wat ook een rol gespeeld zal hebben is een kriebelig onbehagen over 'wie ik nu eigenlijk was' of beter nog, 'waar ik nu eigenlijk bij hoorde', wat rechtstreeks te maken had met de kloof tussen de gestoorde warmbloedige familie aan de ene, en de gestoorde afstandelijke familie aan de andere kant.
Ik koos vervolgens een hippe HBO-opleiding die het ook niet was maar die ik dan toch maar voltooide (het was er erg gezellig) en na jaren van dulle 'baantjes' 'onder mijn niveau', uitmondend in de grote kladderadatsch, vond ik alsnog het vak dat mij zoet kon houden.

Beide families zitten onder mijn huid, goedschiks of kwaadschiks. De domme kant bood ondanks een waaier aan disfunctionaliteit een massa gezelligheid met kaartavondjes met bier, jenever en olienootjes, knusse logeerpartijtjes en chaotische familiebijeenkomsten met volle pannen soep, gesmeerde broodjes en zelfgemaakte salades en tot slot zakken snoep voor de kinderen, 'voor terug in de auto'.
De andere kant, tsja, kuch. Mijn hersens komen van die kant. Ik heb er niks voor gedaan, ze zijn mij ingeplant, hun ontwikkeling is mij opgelegd en toen ik 18 was werd ik geacht er voortschrijdend wat mee te gaan doen. Een geheel autonoom proces kortom, waar ik nul zeggenschap over had.

Het enige voordeel dat ik uit deze voor mij verwarrende achtergrond heb meegenomen is dat ik contact kan hebben met mensen met allerlei achtergronden. Het nadeel is tegelijkertijd weer dat ik nergens echt bij hoor. Netwerken is voor mij vriendjespolitiek, ik heb een hekel aan poeha, ik smeer stroop als de slechtste en ik heb soms de neiging om mij dommer voor te doen dan ik ben, uit loyaliteit met de helft van mijn bloed. Anderzijds hoor ik ook niet vanzelfsprekend bij die warmbloedige kluwen waar ik zowel de meest wanstaltige als uitzonderlijk hartverwarmende herinneringen aan heb. Ik praat 'anders' en ik denk 'anders'. Ik ben een 'geleerde' die 'boekies leest'.

Ik volg weleens wat, op internet. Twitter, blogs. Over politiek, enzo. Met een voorkeur voor 'links'. Het 'echte' discours wordt uiteraard gevoerd door een intellectuele elite. Die vind je ter linker- en ter rechterzijde. De ene helft komt op voor het volk, en de andere helft voor het kapitaal. Van oudsher dan, hè. En in naam in ieder geval.
Wat mij nu zo verbaast, en dan vooral op die plekken waar de discussie het felste is, is de gedeelde minachting voor het 'gemene volk'. Voor domheid. Voor het niet kunnen opvoeren van een stand houdende argumentatie. Voor het maken van een taalfout. Voor de warmbloedige kant van mijn familie, kortom. Van rechts kan ik mij dat wel voorstellen. Het kapitaal heeft er immers geen enkel belang bij om het gemene volk voor te stellen als een verzameling van mensen met gedachten, gevoelens, wensen en aspiraties, laat staan gerechtvaardigde. Van links verbaast het mij in hoge mate. Het is in mijn leven altijd zo geweest en het is nog steeds zo. Van de PvdA, die die domme arbeiders vanuit de eigen villawijk discriminatie verweet tot Krapuul, waar rechts niet gewoon rechts heet maar domrechts en waar een taal- of redeneerfout een doodzonde is. De SP doet dat niet, ik geef het toe, maar die is dan weer populistisch, en ook dat leidt niet tot volksverheffing.

Volksverheffing, ja. Is dat een elitaire kreet? Misschien wel. Maar er is niks mis mee, als je vanuit je eigen elitaire intellectuele positie je kennis wilt delen. Het lijkt me een constructief uitgangspunt. Dan kunnen we misschien ook gelijk oversteken. Want als het gaat om actiebereidheid en directheid kunnen we van de 'warme kant' heel wat leren.
De strijd wordt niet gewonnen aan de schrijftafel alleen, en ook niet alleen op straat. De strijd wordt misschien gewonnen als schrijftafel en straat zich oefenen om met respect, en de bereidheid om van elkaar te leren, samen te gaan. De intellectueel die dat niet wil inzien is voor mij niet links maar de nieuwe reactionair, uit een elite die zich, opnieuw, laat voorstaan op een voorrecht waar zij mee geboren is. Dat is pas dom.

Disclaimer: schrijver en redacteur dezes heeft zoveel mogelijk geprobeerd om typ-, spel- en syntaxisfouten te vermijden. Redeneerfouten zijn uitsluitend voor rekening van de schrijver.

dinsdag 22 oktober 2013

En ze leefden nog lang en gelukkig




U zult wel denken af en toe, uit wat voor een disfunctioneel gezin komt die nou weer. Wat doet dat geherrie en gemep in het verhaal Huis, bijvoorbeeld. De grap is natuurlijk dat het geherrie en gemep in mijn jonge jaren een natuurlijk en vanzelfsprekend onderdeel van de omgeving was. Ik ken uit mijn jeugd, en dan heb ik het over de jaren zestig en de vroege jaren zeventig, werkelijk NIET EEN normaal gezin. En nee, ik kom niet uit een rare familie. Ik kom zelfs uit een ontzettende doorsneefamilie. Uit een doorsneegezin. Vader, moeder, twee kindjes en een hond. Vader werkt altijd, moeder af en toe. Eén auto. Een rijtjeshuis.
Buren, ouders van vriendinnen, overal was het hetzelfde. De moeders waren getrouwd om onder de pannen te zijn. De vaders voor de aardappelen met jus en het gestreken overhemd. Binnen dit samenwerkingsverband verdroeg men elkaar. Dat was een soort deugd. Deugdzaamheid en fatsoen, daar draaide alles om. Het huis aan kant, de kinderen aan het huiswerk. De bedden opgedekt met een sprei netjes eroverheen.
En soms verdroeg men elkaar niet, en dan kwam daar herrie van, tot het weer stil werd.

Aan vrienden deed men niet. Vrienden, dat was iets voor als je jong was. Mijn ouders hadden wel jeugdvrienden. Die zagen we eens in de zoveel jaar. Familie ging vóór, want dat was eigen. Nieuwe vrienden hadden ze niet. Dat was eigenlijk een beetje wuft, vrienden, en het schiep maar verplichtingen. Je bestemming lag in het huwelijk, in het gezin, en daarna kwam je familie, de oma's voorop.
Wanneer wij als kind een vriendje of vriendinnetje meebrachten was dat prima natuurlijk, we waren naar de maatstaven van toen heus geen geïsoleerd gezin. Er werd wel geïnformeerd 'wat haar vader deed'. De dochter van een welgestelde registeraccountant, die ik in de brugklas opduikelde, deed mijn ouders glimmen van trots. Wel waarschuwde mijn moeder om niet te intiem te worden, waar zij mee bedoelde dat ik vooral niets over thuis moest zeggen.

Goeie buren hadden we wel. Buren, dat was duidelijk. Buren hadden een functie. Je zorgde voor elkaars post en planten tijdens vakanties en de buurvrouwen wisselden praktische tips uit, zoals ervaringen met winkels en scholen. Buurvrouwen, want buurmannen werkten en zaten 's-avonds uitgeteld op de bank. De afdeling Externe Betrekkingen, dat was een vrouwending. Buurmannen groetten elkaar als ze 's-ochtends massaal het huis uit wandelden en de auto indoken.

Het ging nergens over. Dat was het punt. En het hoorde ook nergens over te gaan. Niet over teleurstelling of opluchting, hoop of angst, verdriet of vreugde. Dat waren hoogst ongepaste onderwerpen. Nette mensen lieten niet het achterste van hun tong zien, hup, een sprei erover. Wie huilt is van suiker, wie praat is een rare snijboon en wie zijn neus schendt schendt zijn aangezicht.
Het was de tijd. Ergens is dat veranderd. Ergens tussen mijn moeder en haar jongste zusje - 17 jaar schelen ze - is er iets gebeurd. Het was mijn jongste tante die mijn spijkerbroeken tolereerde, mij uitlegde wat tampons waren en mij seven-up gaf in plaats van het deugdzame glas melk. Mijn tante, die de verhalen van haar eigen dochter over verliefdheden schaterend aanhoorde en plannen met haar smeedde om de aanbedene in te palmen (mijn moeder wist nooit wanneer en op wie ik verliefd was).

We braken uit, in de jaren zeventig. We begonnen te praten. Mijn vriendinnen en ik, wij hebben het onszelf en elkaar geleerd. Vertrouwen. Vertrouwelijkheid. Los van de mannen waar we mee verkeerden. Die mannen zelf werden wezens waar je bevriend mee kon raken, ook dat nog, zomaar, zonder verkering, gezoen en gefriemel, zonder onvermijdelijke verloving, ook al zoiets merkwaardig nieuwerwets. En verkering of niet, vriendschap ging door. Vrienden werden deel van ons leven in plaats van een voorportaal tot we onder dak waren. Van onze partners hielden we, en als het hel werd, of we elkaar alleen nog maar verdroegen, gingen we uit elkaar. En dat was vreselijk, maar nodig soms.

We maken fouten, we vergissen ons, we kwetsen elkaar, we bezeren ons. We verlaten en worden verlaten. Maar nooit, nooit meer terug naar die emotionele noordpool, die kille hel van deugdzaamheid, die zwarte borrelende poel van fatsoen van Nederland in de naoorlogse jaren.





zaterdag 19 oktober 2013

Huis

Fascinerend als mensen een huis hebben waar ze in opgegroeid zijn. Zoals man. Zijn ouderlijk huis zit dichtgekit met troep en herinneringen.
Ik ben in zes huizen en vier plaatsen opgegroeid. Heipalen, gloeiend asfalt en een bouwbehangetje.
Het rolschaatste wel lekker, zo'n net geasfalteerde straat. Ik zit te denken in welk huis ik mijn buurjongetje de hersens insloeg met een rolschaats. En in welk huis mijn vader met zijn vuist op tafel sloeg, midden onder het eten, omdat hij er genoeg van had.

Van ons eerste huis weet ik niks meer. Het was een piepklein flatje en ik geloof dat ik twee jaar oud was toen we verhuisden naar een straat verderop. Als we langs het flatje kwamen zei mijn moeder altijd: kijk, daar ben jij geboren, maar dat was niet waar, want ik ben in het ziekenhuis geboren. Mijn moeder zegt wel meer, bijvoorbeeld dat er een beetje sneeuw lag, maar in historische weeroverzichten staat dat het die dag 14 graden was, dus dat lijkt mij sterk.

Het tweede huis herinner ik me heel goed. Daar heb ik gewoond van mijn tweede tot mijn zevende jaar. Het was een nieuw huis, zoals alle huizen waar we gewoond hebben. Een rijtjeshuis. Het was een beetje ouderwets. We hadden er een kolenkachel en in de schuur dus ook een kolenhok. Het huis was tamelijk ruim. We hadden een voorkamer en een achterkamer met schuifdeuren ertussen. In de winter gingen die 's-avonds dicht, want dan hoefde je minder kolen te stoken. Op de vloer lag Jabo, donkergrijs achter en lichtgrijs voor, dat was keiharde vloerbedekking met ribbels die in mijn knieën stonden als ik met de autootjes van mijn kleine broertje had gespeeld. Voor de ramen hing Balastore, geplisseerde papieren zonwering, want Luxaflex was erg duur.

In de 'badkamer' hadden we een lavet. Dat is een soort aanrecht met een debiel grote wasbak uit 1 stuk. Het was van granito, nu ook wel terrazzo genoemd, en dat is nu heel hip geloof ik, maar het was om in te douchen niet erg praktisch. Het primaire doel was dan ook het wassen en mangelen van onze kleren. Ook wij kinderen werden er eenmaal per week in gebadderd en in de winter naar beneden gedragen in een handdoek en daar voor de kolenkachel in de kleertjes gehesen. (Nee, je had in die tijd boven geen verwarming nee. Ook niet als het koud was nee.)

In de keuken hadden we een granito aanrecht met op de bodem van de gootsteen geblokte tegeltjes en met een gordijntje eronder. Mijn moeder had er een elektrisch straalkacheltje gezet omdat het anders toch wel koud werd. Op een dag stond dat kacheltje te dicht bij de plastic pedaalemmer, waar sindsdien een smeltplek in zat. Toch is die pedaalemmer nog diverse keren met ons meeverhuisd, want iets wat verder nog goed is gooi je niet weg.
We hadden er ook een prachtige tuin. Tegen de muur met de buren plantte mijn vader rozen en we hadden een kloppaal haaks op de stoep waar vier haken aan hingen voor de twee schommels: een echte, model plankje dus, voor mij en een peuterschommel met touwtjes en kraaltjes waar mijn broertje veilig in hing.
Dit was het huis waar ik vlijtig de figuurtjes uitprikte op het matrasje waar mijn broertje op werd verschoond en ik denk dat het ook het huis is waar de muren ineens om me heen vlogen terwijl mijn moeder zei "Maar Jozef het is nog maar een kind." Dat moet het wel zijn.

Mijn vader raakte zijn baan kwijt omdat de directeur zijn zoon van school kwam en ook een baan moest, dat kon toen, en hij vond werk in het verre Utrecht. Een tijdlang reisde hij op maandag in alle vroegte af om in de loop van de vrijdagavond weer huiswaarts te keren. Aan zijn hospita hielden we een derde 'oma' over. Toen hij na een jaar een vaste aanstelling kreeg maakten wij ook de oversteek en we gingen in Overvecht wonen.

In het Overvechtse huis hadden we een gaskachel. Een wonder van vernuft. Het straalkacheltje werd weer naast de plastic pedaalemmer gezet en zo hadden we ook hier een geheel verwarmde benedenverdieping. Dit was het huis waar mijn vader na een daverende ruzie met tranen in zijn ogen de trap af kwam en tegen mij zei dat er met mijn moeder niet te leven viel. Yep. Die weet ik zeker.

Mijn vader zag dat het slecht ging met zijn bedrijf en zocht een andere baan. Dat betekende dat we het huis uit moesten want het was een koophuis en hij had een hypotheek van het werk. We verhuisden dus op stel en sprong naar een flat verderop, op de zevende verdieping, waar we voor het eerst Centrale Verwarming hadden, een vuilstortkoker naast de slaapkamer van mijn ouders en waar mijn moeder een flatneurose ontwikkelde want "Boven hoor je de auto's véél harder dan op straat."
Daar hebben we maar anderhalf jaar gewoond. In het landelijke Vleuten werd een nieuwe wijk gebouwd en mijn vader en de restanten van mijn moeder huurden er een heel mooi en ruim en nieuw rijtjeshuis.

Vleuten was heerlijk. Ik raakte er mijn heimwee naar mijn geboortegrond kwijt. Het was wel het huis waar mijn vader een paar dagen spoorloos verdween omdat hij het niet meer zag zitten en ook het huis waar ik de ergste puberteit doormaakte die iemand ooit gehad kan hebben maar voor de rest woonden we er fijn. Ik ging naar de middelbare school, wat ik ook fijn vond. In de zomer ging ik naar het zwembad, ik draaide plaatjes bij het buurmeisje en viel in slaap met Radio Noordzee op de radio en de Beatles op de muur geprikt.

Na vijf jaar werd mijn vader overgeplaatst en berustend verhuisde ik mee naar weer een nieuw huis en weer een nieuwe plaats. Ik was 16 en had drie dingen geleerd: trouw nooit, neem nooit een puber en hecht je nooit aan een huis. Ik heb me aan het laatste niet kunnen houden, en dat was weer heel verkeerd van mij want ik heb alweer 11 jaar heimwee, maar verder ben ik tot nu toe standvastig gebleken.



Madness - Our House

vrijdag 18 oktober 2013

Horen, zien en zwijgen: SP kijkt de andere kant op

Bijna mijn hele volwassen leven, en dat is meer dan 30 jaar, stemde ik SP, met een uitstapje van enkele jaren naar de PvdA, inclusief lidmaatschap van die partij. Van de SP werd ik nooit lid, maar de SP voelde als mijn natuurlijke politieke thuis. Iets met eerlijk delen. Actief was ik niet meer, na mijn studententijd: drukdrukdruk, en dingen kwamen op mijn pad. De laatste jaren hebben we internet, en af en toe keek ik op de site van de SP om te kijken of ik er nog altijd goed zat. In ieder geval beter dan elders, was altijd mijn conclusie. De PVV daarentegen was mijn natuurlijke vijand. Iets met uitsluiten. Daar zat in ieder geval een wereld van verschil met 'mijn' SP.

Een aantal weken geleden las ik ergens (het zal wel op zo'n 'extreem-linkse' blog zijn geweest) dat de SP moties indiende met de PVV. Dat geloofde ik natuurlijk niet. Onmogelijk. Een andere wereld. Ik liet het een poosje sudderen, maar het zat mij niet lekker. Ik ging op zoek en ik vond. De haren rezen mij te berge. De eerste motie die ik vond was deze: een motie van Renske Leijten van de SP en Floor Agema van de PVV over het vervoer van gehandicapte sporters. Daarna vind je er meer. Het is al jaren aan de gang. Hier download je bijvoorbeeld de motie Leijten-Agema over het budget voor de WMO uit 2008. Verder vind je her en der moties van de leden Leijten, Agema, Voortman en Dijkstra. Google er maar eens op. Welke Dijkstra het is weet ik niet, maar Voortman kan naar ik aanneem niemand anders zijn dan Linda Voortman van Groen Links. Dat ik ook daar weer verrast over ben, is een understatement.
Tot slot hebben we nog de motie van wantrouwen van de PVV op de eerste dag van de Algemene Beschouwingen, die gesteund werd door SP en Partij voor de Dieren. Daar waren we allemaal bij, neem ik aan. Verbaasd was ik toen al niet meer.

Ik was mij dus te pletter geschrokken. Ik liet het weer een poosje sudderen. Er was de korte oprisping op Twitter, toen een lokaal SP-gemeenteraadslid verkondigde dat samenwerking met de PVV uitgesloten was. Ik meende dit SP-lid te moeten voorlichten dat deze samenwerking reeds in gang was gezet, waarna het heel stil werd.

Gisteren kwam er een RT voorbij door een ander lokaal SP-gemeenteraadslid. Van Paul Ulenbelt. Iemand die ik graag eens een poosje gevolgd had, maar sinds mij de schellen van de ogen zijn gevallen volg ik geen landelijke SP-ers meer. Wel wilde ik nu eens hom of kuit. Na zoveel jaar behoorlijk trouw stemgedrag mag ik toch wel weten of ik mij zo vergist heb. Ik benaderde Renske Leijten op Twitter.

De verklaring van Renske Leijten was: "ook wel eens met VVD. Als je eens bent op 1 ding, betekent dat niet met alles". Verderop vroeg zij mij "dus aangenomen voorstellen van sp (door oa steun pvv) deugen ook niet meer?" Hierop verklaarde ik "Daar gaat het dus niet om. Gaat om niet ten koste van alles. Om trouw aan je basisprincipes. Maar die zijn er blijkbaar niet." Hierna ontaardde de discussie in een (overigens beschaafd) twistgesprek omdat ik dat samenwerken vind en Renske het flauwekul vindt en mij meedeelt "ik weet niet wie je informeert maar je wordt verkeerd geïnformeerd". Renske ziet geen verschil tussen samenwerken met de PVV en samenwerken met andere partijen, verder heeft zij kennelijk een andere definitie van samenwerken, en we zijn en blijven het geheel oneens.

Een soortgelijke discussie met Paul Ulenbelt. Een soortgelijke reactie: "Er zijn veel verschillen. Tussen alle partijen. Waarover je eens bent kun je samen optrekken. Maakt verschillen niet minder." Ook hier krijg ik niet echt uitgelegd wat mij beweegt om te stellen "Met een discriminerende fascistische partij werk je niet samen, PUNT (...)".Wel ontstaat hier meer dialoog: Paul Ulenbelt meldt "in de TK steunt PVV ook onze voorstellen als ze het er mee eens zijn. Wat moeten wij dan doen volgens jou?" waarop mijn antwoord is "Voor kennisgeving aannemen en negeren." Godzijdank hier geen pinnig verdringingsgedrag.
Enfin als u zin hebt leest u de discussie nog maar eens na, het speelde zich af aan het einde van de avond, en Paul Ulenbelt en Renske Leijten weet u ongetwijfeld te vinden.

Ik heb de dame en de heer bedankt voor de discussie, waarin ik overigens van een aantal zijden werd bijgevallen, waarvoor dank, en geconcludeerd dat ik nu in ieder geval wist waar ik aan toe was. Het is duidelijk. De PVV is een hele normale partij, voor wat hoort wat, stellingname tegen discriminerende uitingen is er niet bij, een basisniveau bij de samenwerkende partij is niet aan de orde, en zo vaart men in links Den Haag voort onder de glazen stolp met een blinddoek voor.

Mijn teleurstelling is immens. Ik heb links, of wat daar voor door moet gaan, vertrouwd. Niet alleen op het gebied van sociaal-economische vraagstukken, maar ook, ik mag wel zeggen zéker, op het gebied van alles wat wij terugvinden in artikel 1 van onze Grondwet:

Artikel 1 van de Grondwet

Artikel 1 Grondwet biedt een belangrijke basis voor de bestrijding van discriminatie. In dit artikel staat namelijk het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod geformuleerd. Het artikel geeft aan dat gelijke gevallen gelijk behandeld dienen te worden (gelijkheidsbeginsel) en dat discriminatie op grond van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook niet is toegestaan (discriminatieverbod). Het gelijkheidsbeginsel en het verbod van discriminatie zijn een van de meest fundamentele beginselen van onze rechtsorde.1 In het hierna volgende stuk zal uiteengezet worden wat de betekenis is van artikel 1 Grondwet. Voorts zal worden uiteengezet wie een beroep kan doen op dit artikel en op welke wijze dit kan gebeuren.
Ik dacht bovendien dat mijn vertrouwen in de SP gerechtvaardigd was op grond van haar standpunt over discriminatie: Discriminatie is de bijl aan de wortel van de samenleving. En ik denk nog steeds dat ik dat vertrouwen mag hebben. De samenwerking met de PVV is in mijn ogen dan ook niets minder dan een wanprestatie. Als ik lid was zou ik mijn geld terugeisen. Op grond van haar standpunt over discriminatie mag ik van de SP niet alleen verwachten dat zij op geen enkele wijze samenwerkt met de PVV, maar dat zij zelfs krachtig stelling neemt tegen discriminerende uitingen. Ik geloof niet dat het mij gelukt is om dit naar binnen te kruien. Muziek, dan maar.



Bots - Wie zwijgt stemt toe

dinsdag 8 oktober 2013

Bert Broos

Bert van der Roest is ongelofelijk zielig. Hij zou het zo moeilijk met zichzelf hebben dat hij een greep in de kas moest doen van de Stichting Straatnieuws in Utrecht, waar hij bestuurslid is. Door zijn problemen. Dat gun je natuurlijk niemand. Arme Bert is nu uit de gemeenteraad van Utrecht gestapt, waar hij voor de PvdA lid van was. Ongelofelijk rot voor hem is dat, en een persoonlijk drama. Triest nieuws is het. Wij zullen hem ontzettend missen.

Natuurlijk doet de Stichting Straatnieuws in Utrecht geen aangifte tegen Bert. Je weet wel, zo'n aangifte van een verdenking, en dat dan de politie gaat uitzoeken of je echt iets hebt gedaan, en dat het OM dan besluit of ze je gaan vervolgen, en dat de rechter dan een oordeel over je uitspreekt.
Bert is namelijk een toffe peer. Hij heeft erg veel goeds gedaan voor de Stichting Straatnieuws. Stel je voor, Bert uitleveren aan de rechtspraak voor het volk. Je wil hem toch niet nog verder in de ellende werken, zo'n rechter doet maar wat, die houdt er helemaal geen rekening mee dat Bert geen klootzak is, en wij zijn gewoon bang dat de rechter Bert niet begrijpt en ook niet dat wij alleen maar ons geld terugwillen. Wij kennen Bert, het is een goed mens, geen klootzak, en Bert moet dus berecht worden door zijn vrienden en gelijken. Dat zijn wij, van het college van de bestuurlijke en aristocratische elite, tevens medebestuursleden van de Stichting Straatnieuws, en de uitspraak is er ook al.
Bert moet gewoon het geld teruggeven, en dan is er niks aan de hand. Bert heeft het al moeilijk genoeg met zichzelf. En bovendien hebben we zelf ook niet echt op zitten letten blijkbaar. Als Bert nou gewoon lekker door kan gaan met werken dan heeft hij dat geld over een jaar weer terugbetaald, en dat zeg ik, Broos Schnetz, voorzitter van het bestuur van de Stichting Straatnieuws en voormalig voorzitter van de anti-regentenpartij Leefbaar Utrecht. Waarmee ik, Broos, trouwens ook en passant zeg dat Bert het heeft gedaan want ik hou van transparantie zoals u weet.

Bert, luister. Als je een vent bent geef je jezelf aan, maar als je daarvoor teveel problemen hebt begrijp ik dat best hoor. Dan wacht je maar gewoon af of het OM misschien de krant leest, en uit zichzelf een keertje langskomt. Als ze een goeie dag hebben willen ze nog weleens over hun eigen standsgrenzen heenstappen. Dan nemen ze je mee, en dan gaan de politie en het OM en de rechter uitzoeken of je iets verkeerds hebt gedaan, en of je daarvoor straf verdient, en zo ja hoeveel, en of er misschien nog meer vriendjes strafbaar en aansprakelijk zijn. Als je nog vertrouwen in onze rechtsstaat hebt kun je rustig gaan slapen Bert. Want dan zal iedereen precies zijn verdiende loon krijgen.

Update

Het OM bekijkt of Bert van der Roest vervolgd wordt. Dat wist Broos Schnetz natuurlijk niet, dat hij daar helemaal niet over gaat.
OM overweegt vervolging Bert van der Roest

Update 9 oktober

Ook de PvdA Utrecht heeft uitspraak gedaan: Hier met dat wachtgeld. Ongetwijfeld geïnspireerd door het contact dat Broos Schnetz had met Hans Spekman, die er geen fluit mee te maken heeft, maar wel uit Utrecht komt.

Het openbaar lynchen verloopt ondertussen geheel naar wens Vierendelen en nog niemand heeft de vraag gesteld hoe het mogelijk is dat Bert kennelijk een jaar lang ongestoord zijn gang kon gaan met gelden van een stichting.
Kom er maar in OM en sterkte.

Update 10 oktober

De Utrechtse afdelingen van JS en JOVD doen aangifte tegen Bert van der Roest. De JS vertelt op Radio M dat zij dit mede doen om het OM te helpen.
Zie ook hier.

Update 12 oktober

Hans Spekman gaat door met zijn populistische gebral: Bert moet maar van zijn recht op wachtgeld afzien. Een regeling is een regeling, Hans. Dan moet je zorgen dat er iets aan die regeling wordt gedaan. Hans is kennelijk de mening toegedaan dat wij in deze rechtsstaat regelingen van toepassing kunnen verklaren of niet, al naar gelang de hoogte van de volkswoede. (Ik begin hier maar niet over Teeven en proefverlof enzo maar er zit wel lijn in.)

Ondertussen heeft blijkbaar toch iemand de vraag gesteld hoe het kan dat Bert maandenlang ongestoord zijn gang kon gaan. Maak je borst maar nat, voorzitter Broos Schnetz.

Update 26 september tweeduizendveertien: Het OM gaat over tot vervolging. Want Bert heeft niet betaald. :-/









zaterdag 5 oktober 2013

Broodje Paling

Het zal een jaar of tien geleden zijn. Buurman en ik hadden een tweetal musea bezocht in de hoofdstad en op zoek naar een versnapering betraden wij een willekeurig etablissement in de omgeving van de Warmoesstraat.
Op de houten vloer lag zand. Aan de muur hingen opgezette hertenkoppen. Wij bestelden bier bij de barkeeper en zetten onze glazen aan de mond.
Na enige tijd kregen wij gezelschap in de vorm van een dame die de barkeeper amicaal begroette en zich aan de toog posteerde. Legging met tijgerprint en zilverkleurig gesponnen haar. Zij had wat op haar lever en dit is haar verhaal.

"Doe maar een pilsie." Zij klokte het biertje weg en bestelde er nog een. "Ze hebben Arie. Gisteren. Zodoende. Ik zit met Arie op de bank en ik zeg Arie, weet je waar ik zin in heb, ik heb zin in een broodje paling. Dát is waar ik zin in heb. Dus ik zeg Arie doe mijn een broodje paling schat, toe liefie, haal effe een broodje paling voor mijn. Affijn, Arie zegt ik haal een broodje paling voor jou mop, als jij een broodje paling wil dan haalt ome Arie een broodje paling voor jou. Dus Arie gaat een broodje paling halen en ik pak een pilsie. Ik heb dat pilsie allang op en geen Arie te zien. Dus ik denk godsamme waar blijft Arie met me broodje paling en ik loop naar beneden om te kijken waar me broodje paling blijft. Dus ik kom beneden en wat denk je wat? Nou?" Ze wierp woedende blikken naar de barkeeper en de barkeeper zei dat hij het niet zou weten.  De dame vervolgde. "Ik kom beneden en wat zien ik? Ik zie Arie die door drie van die klootzakken in de auto wordt gewerkt dus ik vlieg erop af en ik zeg blijf verdomme van Arie af klootzakken en die juut zegt dame, bemoei u er niet mee, Arie gaat mee naar het bureau want Arie is een beetje brutaal geweest. Ik zeg dat ken wel wezen maar waar is me broodje paling? Dus die juut zegt tegen Arie meneer, heeft u een broodje paling voor de dame? Jawel zegt Arie, en die geeft hem dat zakkie, met dat broodje paling erin, en die juut geeft mij dat zakkie en zegt dame, uw broodje paling, met de complimenten van meneer hier en eet u smakelijk." De dame nam nog een slok en besloot: "Tis wel waardeloos, ik weet niet wanneer die weer thuiskomt ook, maar ik had in ieder geval me broodje paling."

U ziet het, iedereen kan dit. Het is gewoon een kwestie van in de juiste kroeg gaan zitten.

dinsdag 24 september 2013

Overleven in de rimboe

Ik moest zonodig een tuin. Daarom verhuisden we 11 jaar geleden van een flat in Utrecht naar een rijtjeshuis in de periferie.

Nu kan ik ik nooit gewoon maar wat doen. Ik verdiep mij. Hoezo, cursus. Voor minder dan een beroepsopleiding kom ik mijn bed niet uit. Zo ben ik inmiddels al gediplomeerd Typiste, Maatschappelijk Werkster, PR-medewerkster en Archivaris, ook spreek en schrijf ik inmiddels Italiaans op het Europese Referentieniveau B2 en dan heb ik nog wat onafgemaakte losse eindjes liggen, zoals propjes Rechten en diverse modulen Culturele Wetenschappen van de Open Universiteit, dus u begrijpt, een tuincursusje is voor mij onbespreekbaar. Ik tuinier uitsluitend Op Niveau.

Een jaar voor de verhuizing stortte ik mij op de beroepsopleiding voor hovenier; deze MBO-titel leek mij onmisbaar om een tuin aan te leggen. Maar er gebeurde iets raars. Ik slaagde met moeite voor het eerste jaar; bijna was ik gezakt voor het onderdeel spitten. Hoe was dat nu mogelijk. Nou, ik kan dus niet in een uur tijd een lap grond van 4x5 meter omspitten; dan weet u dat meteen. Dat komt omdat je dat met je handen moet doen. Maar goed, men schonk mij het spitten, dankzij een zeer vergevingsgezinde 5 slaagde ik net, dus ik werd Aankomend Hovenier.
Omdat we inmiddels het huis hadden gekocht stelde ik het tweede jaar uit. Verhuizen leek mij vermoeiend genoeg.

Het jaar daarop besloot ik om redenen van voortdurende drukte over te stappen naar een schriftelijke opleiding tuinontwerpen van een redelijk gerenommeerd instituut in Londen. We begonnen met een werkstuk Tuingeschiedenis. Ik reisde stad en land af, fotografeerde me suf bij onder andere Het Loo, de tuinen van Mien Ruijs en de privétuin van Piet Oudolf, expliceerde alles nauwgezet, in het Engels uiteraard, terug tot de Perzen; een 9,8 was mijn deel. Toen moest er getekend worden. Ik kan niet tekenen. Tekenen doe je met je handen. Dat is, zo bleek nog maar eens, een probleem voor deze raketgeleerde. Waarom wil je dan tuinontwerper worden zult u vragen, ja hoor eens, dat weet ik ook niet. Hoe dan ook, mijn eerste ZEER EENVOUDIGE tekening met een ZEER SUMMIERE indeling van de gebruiksfuncties in de tuin, zeg maar een vierkant met een paar rondjes erin, leverde een 5 op. Het werd van kwaad tot erger en ik besloot een tekencursus te gaan volgen op het dorp. Bovendien deed ik een acquarelleercursus. Want ik geef zomaar niet op he, doordrammen is my middle name en het is MBO zeg, komkom, dat stop ik in mijn holle kies. De resultaten waren dramatisch. Ik praat er liever niet meer over. De tuincursus heb ik nooit afgemaakt.

Maar er moest wel een tuin achter het huis komen. Het is nogal pijnlijk, dus ik houd het een beetje kort. De eerste tuin bezweek onder het onkruid en onuitgenodigde dieren. Luis en taxuskevers streden om de titel Vernietiger van het Jaar. In de schemering platgetrapte padden en zich achter de koelkast verschansende kikkers joegen mij de stuipen op het lijf. "Je koopt de flora, maar de fauna krijg je er gratis bij" verzuchtte ik mismoedig tegen de buurvrouw. "Misschien had ik beter een cursus dierentemmen kunnen volgen."
Na 8 jaar was de tuin onbegaanbaar. Onkruid groeide tot mijn knieën in de border, in het gazon en in de voegen tussen de stenen van het terras. Ik had de strijd verloren.

Er volgde Plan B. Ik organiseerde een budgettuinman. Hij brak met een legertje leerlingen (voormalige collega's, zeg maar) de hele tuin tot op de grond af, legde nieuwe bestrating met extreem weinig voegen en maakte borders plantklaar. Dat kon ik zelf nog wel. Weg met het gazon; een onderhoudsarme tuin zou het worden.

Ik ben twee zomers verder. De nieuwe heg is dood. De hortensia's zijn de verkeerde en verbloeien poepbruin. De blauwe regen bloeit helemaal niet. Het waterelement ging stuk. En het onkruid groeit tot, enfin. Het is duidelijk. Deze tuin spreekt Italiaans noch Engels, is ongevoelig voor mijn PR-offensieven en trekt zich niets aan van haar plaats in de tuingeschiedenis.

Ik wil een flat. En ik wil nog iets. Ik wil alleen nog maar doen waar ik goed in ben. Die tuin, daar zetten we een pachter in, dan kan die daar kippen, koeien en geiten houden, tis crisis tenslotte, en ik, ik ga een opleiding doen in Wageningen. Theoretische Veehouderij, want MBO is veel te moeilijk. Ik ken mijn grenzen nu, aan mij heb je niks.

zaterdag 21 september 2013

Fittie

Ik twitter in kleine kring. Soms steek ik mijn neus buiten de TL. Manmanman, wat je dan hoort, ziet en ruikt. De ene is nog snediger dan de ander in het afzeiken, beledigen en belachelijk maken van de ander dan diezelfde ander. Snedigheid kent geen tijd. En dat moet natuurlijk allemaal niet alleen getweet, maar ook geretweet worden. Omdat het zo snedig is. Vanzelf. En niet alleen van je eigûh, nee, ook van al je vriendjes, en daar weer de vriendjes van, en van de vijand ook natuurlijk, maar dan niet omdattie zo snedig is, maar opdat je kunt laten zien wat hij/zij je aandoet, en hoe stom hij/zij dat formuleert, en hoe ontzettend gelijk jij dus hebt, en hoe superieur jij dus bent, zowel moreel als intellectueel. Blogs worden ook ingezet, daar kun je tweets knippen en plakken, mocht iemand een draadje gemist hebben, en je kunt er uitleggen wat er aan de hand is, hoe het allemaal precies gegaan is, en wie er begonnen is, want dat allemaal uitleggen in 140 tekens, dat lukt natuurlijk niet meer, dat snapt een kind. En het is natuurlijk wel heel belangrijk dat iedereen precies weet hoe het zit, namelijk dat jij gelijk hebt.

En dan heb je nog de bashers. Zo kun je links bashen, dat doet eigenlijk iedereen, zowel rechts als links, dus daar zit je altijd goed mee, met links bashen. Zeker ook als links. Want er is altijd wel een slachtoffer dat niet van jouw richting is, en dus verkeerd links, iemand die net een paar graden minder naar links pist, of veel te parlementair is, wat dan weer niet goed is voor de revolutie, of die vandaag niet doet of zegt wat jij vandaag vindt dattie moet doen. En dan kun je partijen bashen, maar politici is nog veel leuker, dan kun je ze bijvoorbeeld rollade noemen, omdat ze dik zijn, of walvisachtige, of je maakt zijn haar belachelijk, of haar jurk, enfin, de mogelijkheden zijn schier eindeloos. Je kunt ook een aanzetje geven, en als je dan personeel hebt, dan maken die het voor je af, terwijl jij allang weer de revolutie aan het voorbereiden bent, of er springt iemand bij die toevallig langskomt, allemaal dezelfde vraag gaan stellen bijvoorbeeld, dat is ook heel leuk, en als de persoon dan na een paar uur nog geen antwoord heeft gegeven dan schrijf je een blog, dat de persoon geen antwoord wil geven op die-en-die vraag, dat doet de Telegraaf ook tenslotte.

Ik vind het allemaal heel interessant. Ik lees het ook allemaal, en ik denk altijd heel diep na over wie er gelijk heeft, uiteraard, want het vormt mijn mening, en dan weet ik straks in ieder geval ook op wie ik niet moet stemmen, want met een walvisachtige wil je nog niet dood gevonden worden tenslotte, laat staan met iemand wiens haar verkeerd zit.

Fitties tussen links en rechts, daar heb ik het helemaal maar niet over, want daar word je al helemáál kotsmisselijk van, moord en doodslag is het, en ik kan me niet voorstellen waarom iemand het wil lezen. Daar gaat het om erop of eronder, daar worden mensen gespamblockt (regelrecht van Twitter gejaagd dus), gejend, gestalkt, je wil het niet weten.

Enfin. Je ontvolgt je suf, blogs over de polletiek wil je eigenlijk niet meer lezen, want de brij waar je mee geconfronteerd wordt voor je die enkele blog vindt die nog ergens over gaat, die kotshoop dus, daar heb je geen zin meer in, je krijgt integendeel enorme zin om je maar eens irl daadwerkelijk met dingen te gaan bemoeien, sterker nog dat doe je al, best wel veel mensen doen dat zelfs al, irl, want ook al werk je dan mee aan de instandhouding van het systeem, daar sta je dan, het lijkt de echte wereld wel, hij rolt maar door, soms krijg je ergens een millimeter beweging in, en zo werkt dat, want zo is het leven, buiten, en meestal krijg je niet je zin, omdat andere mensen ook een zin hebben.
Maar succes en sterkte allemaal. Ik hoor het wel als jullie eruit zijn. Als dat tenminste de bedoeling is, want meedoen is belangrijker dan iets winnen, geloof ik. Ondertussen hobbel ik nog even door in kleine kring.

maandag 16 september 2013

Uw ambtenaar staat voor u klaar

Ik dacht kom, ik lees eens een boekje, het betrof in dit geval "Een paradijs waait uit de storm' van Thomas Decreus.
Ik ga het boek hier niet samenvatten, leest u het gerust, het is maar 150 pagina's, ik had het in een paar uur uit, en het is heel aardig om te lezen, het gaat over marktwerking en productiviteit als maat der dingen en het primaat van de economie enzo.
In het boek viel mij iets op. Thomas Decreus voert een paar categorieën mensen op die veelal het verwijt krijgen niet productief te zijn. Werkloze mensen. Immigranten. Mensen die in de sociale of culturele sector werkzaam zijn. Weg ermee, ze verdienen niets, ze kosten alleen maar. Overigens, leuk detail: immigranten kunnen het niet goed doen, want als ze niet werken zijn het klaplopers en als ze wel werken pakken ze onze banen af. Maar dat terzijde.
Wat mij opviel was dat ambtenaren niet onder dit rijtje werden geschaard. Terwijl dat er toch heel veel zijn, en ze helemaal niet productief zijn. Over kosten gesproken. Ik ben er ook zo een. Maar anderzijds, Decreus is een Belg, en misschien kijkt men in België heel anders tegen ambtenaren aan. In dat geval kan ik altijd nog emigreren.
Ik heb er meermaals over getwitterd, over die ambtenaren. De vooroordelen zijn taai, en ik ga een en ander voor u op een rijtje zetten, dat leest misschien wat prettiger.

Vooroordelen

De vooroordelen. De ambtenaar is een specifiek soort niet ondernemend, ja, een uitgesproken lui wezen. Ambtenaren hebben daarbij ook nog een bevoorrechte status. En dan kunnen ze ook nog eens niet ontslagen worden, en als ze al ontslagen worden hebben ze nog recht op wachtgeld ook. Enfin, het gebruikelijke gebral dat in PVV-kringen enorm populair is. Vraagt u zich maar rustig af waarom. Iets met een rechtsstaat. Ik ga er ondertussen iets over zeggen.

Wachtgeld

Om maar met het laatste te beginnen: het wachtgeld voor ambtenaren is in 2002 afgeschaft. Inderdaad, dat is 11 jaar geleden. Ambtenaren krijgen WW met een bovenwettelijke regeling, maar bovenwettelijke regelingen kom je wel in meer sectoren tegen, precies weet ik dat niet, maar bovenwettelijk betekent in feite, dat het elk moment kan worden ingeleverd door de bond, die dol is op wisselgeldje spelen. Voor de bestuurderen (lees: politici) geldt dit niet, dat weet u denk ik wel, zij hebben nog altijd een wachtgeldregeling.

Ontslagbescherming

Niet ontslagen kunnen worden valt ook nog wel tegen (ik citeer hier geheel toevallig uit de rechtspositie van een wat grotere gemeente uit het midden van het land):
Ontslag wegens reorganisatie
Artikel 8:7
1. Ontslag als gevolg van reorganisatie kan aan de ambtenaar worden
verleend wegens:
 a. opheffing van zijn functie;
 b. verandering in de inrichting van de dienst waarbij hij werkzaam
is;
 c. verminderde behoefte aan arbeidskrachten.
2. Ontslag op grond van dit artikel kan ook gedeeltelijk worden verleend.
3. Bij ontslag op grond van het eerste lid worden de bepalingen zoals
bedoeld in de uitvoeringsregeling ‘Sociaal Statuut’ (XXX 15e) in acht
genomen.
4. Bij ontslag op grond van dit artikel wordt een opzegtermijn van drie
maanden in acht genomen.

En dan kunnen ze ook nog willekeurig iets verzinnen tegen u:
Nader te bepalen ontslaggrond
Artikel 8:13
1. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat een ambtenaar kan
worden ontslagen op een nader te bepalen grond, die niet valt onder
de gronden in vorige artikelen van dit hoofdstuk genoemd.

Bij de betreffende gemeente is onlangs een massaontslag gevallen. Zo'n 10% moet eruit. Gelukkig is er een Sociaal Statuut onderhandeld met de bonden. Staat ook in de Rechtspositie. Zo'n statuut is bij een bedrijf voor zover ik weet meestal bij gelegenheid van een plotselinge ontslaggolf ter plekke in elkaar getimmerd, bij de gemeente in het midden van het land geldt het permanent. U krijgt twee jaar de tijd om iets anders te vinden en men moet u daarbij helpen; daarna is het alsnog "Daar is het gat van de deur". Je vraagt je af waarom de gemeente permanent zo'n statuut nodig heeft, maar soit.

Het opheffen van een functie is niet zo moeilijk. Je reorganiseert en beschrijft de functies opnieuw. Nu ga je creatief te werk en zorgt dat zo min mogelijk mensen 'functievolger' zijn, zodat je lekker je gang kunt gaan. Om maar de kortste weg te bewandelen, iedereen die je eruit wilt hebben krijg je eruit. Ik hoor nog weleens wat, zowel van ambtenaren als van een advocaat, en ja hoor. Details krijgt u niet van mij. Maar misschien verklaart het de populariteit van reorganiseren.

Salaris en emolumenten

Dan het salaris en de emolumenten. Uiteraard doen wij niet aan winstdeling (wij kosten alleen maar), auto's van de zaak zijn zeer zeldzaam, en wij krijgen een keer per jaar een half dagje uit. Mijn salaris op een HBO-baan van 32 uur is ca. € 1800 netto en ik zit bijna aan mijn top. Dit is een deeltijdfunctie ja, wij werken voltijds 36 uur per week, daar is destijds salaris voor ingeleverd, dus ik krijg nu bruto 32/36 van het voltijdssalaris. Daarboven krijg ik vakantiegeld, en een soort van kleine 13e maand. Ik vind het zelf een prachtig salaris, ik kan er prima van leven. Mijn broer, die bij een grote spaarlampenfabriek in het zuiden des lands werkt, ook op HBO-niveau, vindt het een belediging, maar ik vind dat ik leuk werk heb, en ik vind het leuk om u te dienen. Ja, stom, maar zo is het nu eenmaal. U hoort mij zeer beslist niet klagen.

Pensioen

Het pensioen. Wij bouwen pensioen op, maar wij hebben daarbij een nadeel. Stel dat ik op de dag dat ik met pensioen ga (als ik dat ooit meemaak, want niemand van mijn leeftijd weet wanneer dat zal zijn) besluit dat ik onverwijld Nederland verlaat, wat niet ondenkbeeldig is, dan heb ik een apart soort van pech. U mag uw bedrijfspensioen meenemen naar het buitenland, de deur achter u dichttrekken, en u hoort nooit meer iets. Belasting betaalt u ter plekke en u leeft als een vorst, als u het juiste land uitzoekt. Zoniet de ABP-er. Mijn belasting en heffingen worden bij de grens ingehouden en ik krijg een netto salaris overgemaakt. Dat staat in een wet, schijnt. Ik word dus gediscrimineerd omdat ik ambtenaar ben, maar goed, ik houd van dit land, al wil ik het dan misschien wel verlaten, dus ik zal tot mijn laatste zucht meebetalen aan uw wegen, uw dijken, uw ambtenaren en uw politici. Graag gedaan.

Lui

De legendarische luiheid van ambtenaren. Dat valt ook wel tegen. Ik ben zelf enorm lui, maar ik ben kansloos bij een baas die bij de politiek wil scoren met de vruchten van mijn werk, en dat willen ze tegenwoordig allemaal. Kortom als ik in slaap val maken ze mij genadeloos weer wakker, zodat ik mij genoodzaakt zie om de volle 8 uur van mijn werkdag te besteden aan werken.

Ambtenarenstatus

De ambtenarenstatus, ik weet eigenlijk niet eens wat dat is, want zoals hierboven beschreven is een reorganisatie een probaat middel om de boom eens flink uit te schudden, en reorganisatie is tegenwoordig een permanente staat van zijn, maar goed, het schijnt iets bijzonders te zijn, bij gelegenheid, als ik zo doorga, kom ik er vast nog weleens achter wat ik daaraan heb.

Taak

Dan mijn taakopvatting. Ik meen, dat het mijn taak is, desnoods tegen de boven mij gestelden in, om toe te zien dat uw rechten dan toch minstens door mijzelf met respect worden behandeld. Ik heb dan ook weleens een opdracht moeten weigeren omdat ik meende (en ik had daarin gelijk) dat deze niet strookte met de rechten zoals deze in de op mijn taakgebied van toepassing zijnde wet voor u zijn beschreven. Ondanks gesputter van mijn leidinggevende (ja zeg, de wet, de wet...) hield  ik voet bij stuk en won. Ik ben helemaal geen held, dus het huilen stond mij nader dan het lachen.

Flexibilisering

Tot slot. Kijk nog maar eens goed naar uw ambtenaar, want het is een bedreigde diersoort. Steeds meer taken worden uitbesteed. Maar ook als de taak door het overheidsorgaan zelf wordt uitgevoerd wil dat nog niet zeggen dat u een ambtenaar voor u heeft. Meer en meer wordt gewerkt met werknemers via een payrollbedrijf. Flexibilisering van de arbeid, heet dat. Niemand bij ons wordt nog aangenomen als ambtenaar voor een jaar, met een vast contract bij gebleken geschiktheid. Echt helemaal niemand. Nou ja, in de hogere echolons soms. Dus geen rechtspositie, geen rechtspositioneel salaris, geen vast contract. Terwijl de bonden aan de voordeur onderhandelen over de anderhalve man en een paardenkop die straks nog ambtenaar is, stromen aan de achterkant de medewerkers van het tweede garnituur binnen. Kijk hier voor de laatste ontwikkelingen op dit gebied.

Doei

Ik dien u met genoegen. Ik heb daar schik in. Het werk zelf is leuk. Ik hoef geen leaseauto maar rijd heel tevreden rond in mijn Peugeootje van  € 2800. Ik vind dat ik zat verdien. Voor u zit een tevreden mens. Opmerkingen over luie ambtenaren kan ik wel hebben, net zoals werklozen, arbeidsongeschikten, buitenlanders en sociaal cultureel werkers dat blijkbaar maar moeten kunnen hebben. We zijn ook niet allemaal helden, sterker nog, knuppels heb je overal. Maar net zo min als de receptioniste van de ABN AMRO verantwoordelijk is voor het graaibeleid van de leiding ben ik dat voor het overheidsbeleid. Maak die denkfout niet. Het gros van de ambtenaren staat tussen u en dat overheidsbeleid. Wij doen wat wij kunnen. U zult ons nog missen. Doei.

O ja. By the way. Fred Spijkers, was dat niet een ambtenaar?



vrijdag 13 september 2013

Wat de staatsbank ABNAMRO betreft kunt u verrekken


Twee teletekstberichtjes vandaag die in hun samenhang een onthutsend beeld opleveren.


Een krachtdadig optreden; applaus en dat verdient een bonus.
Volgende.



Het is duidelijk nietwaar. Of u nu loonslaaf of klant bent, in het grote rondpompen van geld speelt u als kleine jongen geen enkele rol, wat de staatsbank ABNAMRO betreft kunt u stikken, verrekken, verrotten en verteren, met de groeten van de sociaaldemocraat Jeroen Dijsselbloem.
















Goede raad is duur

"Gaat u zitten. Ik sta wel."
"Heel vriendelijk, echt, dankuwel. U bent heel aardig."
"Ik ga u iets aanraden. Gaat u eens anders zitten. Meer rechtop. Dat is beter."
"O, dankuwel."
*verzit*
"U zit scheef. Beetje naar links."
*verzit*
"U heeft een probleem met uw zithouding."
"Nou dat valt wel mee hoor. Ik kan er prima mee leven."
"Als u zich niet bewust bent van uw zithouding dan krijgt u een rotreis."
"Sorry, maar als ik te rechtop zit krijg ik rugpijn."
"Dan moet u onverwijld naar een fysiotherapeut."
"Nou, ik heb er nou vier gehad, er is helaas niets aan te doen. Dit is de rug waar ik het mee moet doen."
"Ik kan niet meer met u communiceren."
"Sorry?"
"U doet net of ik u aanval, ofzo."
"Sorry."
*verzit*
"U lijkt mij wel een beetje onzeker. U zegt erg vaak sorry."
"O. Sorry. Mag ik dan alstublieft heel misschien iets zeggen?"
"Liever niet, maar toe dan maar."
"U hangt een beetje op 1 been. Ik denk dat u misschien beter, als u het iets vindt hoor, recht kunt staan."
"Waar bemoeit u zich mee?"
"Neemt u mij niet kwalijk."
"Geen sprake van."

*kucht*
"Ik heb dat zo eens bekeken, maar er is hier naast mij net een plekje vrijgekomen. Zou het niet fijn zijn als u misschien zelf ook even ging zitten? Dat zou misschien prettig zijn."
"..."
"Sorry."
*uitstapt*

woensdag 11 september 2013

STEMWIJZER

U bent een man, u rookt, voor u telt alleen uw eigen mening en u bent communist, socialist of anarchist.



JA
Stemadvies: er is geen partij voor u. U kunt zich melden op Twitter lijst SplinterLinks.

NEE
Ga door>

U wilt geen  nieuwe gastarbeiders maar u bent blij dat Plasterk heel misschien in de grondwet laat noteren dat Nederland een democratische rechtsstaat is en u bent een socialist.



JA
Stemadvies: SP

NEE
Ga door>

Het maakt u allemaal geen fluit uit, zolang er maar geen kilometerheffing komt, de hypotheekrenteaftrek niet wordt afgeschaft en u geen Marokkaanse buren krijgt.



JA
Stemadvies: U kunt overal op stemmen, ongeacht het standpunt, aangezien dit niet in het regeerakkoord zal komen, bijvoorbeeld omdat uw partij niet in de regering komt, en als het wel in het regeerakkoord komt, ingeleverd, herzien of opgeschort zal worden, ja, ook op de SP dus, aangezien deze niet in de regering komt, dus als u het leuk vindt gewoon doen, stemmen, neem de kleur waar u van houdt, of de derde van links.

NEE
U emigreert binnenkort naar België. Zo nee, zie JA.






vrijdag 6 september 2013

Overnachten

Vijftien jaar lang leidden man en ik een zwervend bestaan waar het ons vakantieverblijf op Texel betrof. Ik kom er al mijn hele leven, maar man was er nog nooit geweest. In een straal van 3 kilometer zijn we inmiddels toe aan ons zevende gezamenlijke onderdak.

Ons eerste verblijf was, zeg maar, het eenvoudige type stacaravan. Hij kostte nagenoeg niks en was gelegen op het vakantiepark waar ik zowat alle vakanties als puber had doorgebracht. Bovendien zwelg ik daarin, in 'eenvoudig', het geeft die typische authentieke jaren zestig en zeventig Texel-atmosfeer, en man merkt zoiets niet eens op. Niets aan de hand dus, tot ik de eerste nacht door het bed viel. Dat gebeurde toen ik man losliet. Het bleek dat mijn helft van het bed niet bestond. Weliswaar was er een helft van een matras over dit niets gedrapeerd, maar de zwaartekracht nam hier geen genoegen mee en zoog mij naar de vloer.
De volgende ochtend werd ik wakker met kramp in mijn armen van het vastklampen en inspectie bij daglicht leerde dat zich onder het matras een wat ouder divanbed bevond, waarvan mijn helft inderdaad grotendeels niet meer bestond: van het schuim, of wat er dan ook had moeten zitten, was toch zeker wel een vierkante meter geheel in de geschiedenis opgelost. Dat werd mij iets te authentiek. Korte metten als ik met zoiets maak sleepte ik met man de matras het woongedeelte in. Vervolgens zeulden we de divan naar buiten, de regen in, propten de matras weer terug in het slaapgedeelte, dekten deze toe en zeiden tevreden: "Ziezo."
Daarna stelde ik de eigenaar van dit misselijke staaltje ongastvrijheid op de hoogte van mijn ongenoegen en deelde mee dat ik het bed per onmiddellijk verwijderd wenste te zien, daar de situatie niet bevorderlijk was voor het toch al niet florissante uiterlijk van ons verblijf en wij toch niet zouden moeten willen dat iedereen kon zien op wat voor bed wij moesten slapen. Het bed verdween na veel vertoon van de in die tijd ook zeer authentieke Texelse lange tenen van het toneel en de rest van de vakantie sliepen wij heerlijk op een matras op de vloer, want wij waren dertig en wij deden nog niet aan hernia's, uitgelubberde bekkenbanden en vastzittende SI-gewrichten.

Verblijf nummer twee was ook een caravan, op een camping. Deze caravan moest, net als de vorige, na afloop door de gast zelf worden schoongemaakt en dit werd gecontroleerd. U moet zich voorstellen, de gastheer controleert dus of u als gast goed heeft schoongemaakt, maar dit is op Texel heel normaal (mijn eerste vakantie in Portugal, ook met man, was ik dan ook volledig verbijsterd dat hier namens de verhuurder werd schoongemaakt, bijna dagelijks, genant vond ik het, en ik stelde er een eer in om te poetsen en te dweilen voor wij op stap gingen, het werd bijna een erezaak wie er schoon mocht maken, helemaal in de war raakte ik ervan, maar dit terzijde).
Hoe dan ook, op een dag belde ik op om de caravan te reserveren, onze derde keer zou het worden, met dat schoonmaken had ik het eigenlijk wel gehad en het laten schoonmaken tegen extra betaling begon op Texel in zwang te raken, dus ik informeerde beleefd naar de mogelijkheid om de caravan na afloop te laten reinigen. Hola! Impertinente vraag! Daar had de uitbaatster helemaal geen tijd voor en of ik wel wist wat het allemaal inhield, een camping leiden! Als zij nu ook nog caravans schoon moest gaan houden, nee werkelijk, ik vergde het onmogelijke van haar! Dat waren ook voor Texelse begrippen wel uitzonderlijk lange tenen en dus viel het doek over caravan 2.

Daarna volgde een bungalowtje. Van buiten authentiek jaren zestig, maar binnen te mooi. De eigenares had de bungalow zo fraai opgeknapt dat ik mij nauwelijks dorst te verroeren, als gevolg waarvan ik prompt een deur uit mijn hand liet schieten met versplintering ervan tot gevolg, iets wat mij nog nooit was overkomen en ook daarna nooit meer is gebeurd. Ook houd ik er niet van als de badkamer mooier is dan bij mij thuis. De keurig getrimde bleekroze clematis die braaf langs de op de muur getimmerde latjes groeide deed de rest.

Toen kwam ons huidige vakantiepark voor het eerst in beeld. Het ligt 100 meter van het voorhuis van Vita Nova, waar ik als kind logeerde omdat luxe stenen bungalows buiten ons budget vielen. Het piepkleine kabouterhuisje dat we huurden - ooit, herinnerde ik mij, bevond zich onder dit dak de receptie van het park - diende een aantal vakanties als enigszins spartaans maar sfeervol verblijf. Tot er een nieuw bed werd geplaatst, waar we beiden gierende doorzakruggen van kregen want inmiddels waren we geen dertig meer.
Terug naar park één dan nog maar een keer, van het divanbed ja, waar de caravans inmiddels door keurige huisjes waren vervangen. Met witte stenen vloeren. En vloerverwarming. En heel veel buren. Heel dichtbij. Ik maak er verder geen woorden aan vuil. Rillend namen we afscheid.

Voor een weekend ver buiten seizoen zochten we een  budgetoplossing. Nou, die vonden we. Op de mooiste plek van het eiland stond een huis, het kostte ouderwets niks, en authentiek, daar was onze eerste caravan heilig bij. Het was een jaren zestig bungalow - sowieso mijn favoriete type huis - achter het woonhuis van de eigenaren, maar binnen kon je niet meer zien waar je was, zo eivol was het. Elke vierkante centimeter vloer, muur en aanrecht was bezet door een voorwerp, en bij elk voorwerp hing een briefje, zorgvuldig rondom met plakband vastgezet, waarop een instructie met wat wel ermee te doen, wat vooral niet ermee te doen en de reden daarvan. Een en ander in de trant van het briefje van mijn schoonvader dat ik aantrof bij de kraan van de wasbak op zolder toen ik 20 jaar geleden voor het eerst bij mijn schoonouders overnachtte en dat sprak: "Afblijven! Volgt overstroming!" (dat briefje hangt er trouwens nog steeds).
Het voorwerp dat de grootste hilariteit bij ons opwekte en ons bovendien elk kwartier luidruchtig aan zijn bestaan herinnerde was een werkende witte plastic koekoeksklok, een voorwerp waarvan wij tot dan toe niet wisten dat het bestond. Minder humoristisch vonden wij de matrassen van het type binnenvering die naar buiten wil, want inmiddels waren wij ook geen veertig meer.
De schapen die deze mensen naast onze tuin hielden, tenslotte, waren oliedom. Toen wij ons pluchen schaap bij het prikkeldraad zetten draafde de hele kudde erop af om kennis te maken en ik kan dat bewijzen met foto's.

Daarna vonden we dit huisje. Het is een bungalow uit de jaren zestig, op dit heerlijke park waar ook ons eerdere kabouterhuisje staat, waar je geen enkele voorziening hebt, geen disco, geen zwembad, geen fietsverhuur, zelfs het supermarktje is weg - dat lag overigens naast het kabouterhuisje, en de eerste keer dat er geen supermarkt meer was maar een winkel met snuisterijen genaamd Hampi werd ik, ogen nog dichtgeplakt maar wel met zin in verse broodjes, wakker tussen de sjaaltjes, oorbellen en andere troep en zei verbluft "U verkoopt zeker geen brood", want ik kom 's-ochtends moeilijk tot volledig bewustzijn, maar dit terzijde - maar wel een heerlijke grote vrije tuin, met een boom om onder te zitten. Het huisje heeft een gelakt schrootjesplafond, ongestucte bakstenen muren en glazen windschermen, maar ook een wasmachine en een vaatwasser. De vloer bestaat uit geglazuurde bruine tegels en heeft een scheur van voor tot achter, maar daarop staan twee crèmekleurige comfortabele bankjes waarop we naar een platte tv en de heerlijke ingebouwde houtkachel kijken. De lamp boven de eettafel is okergeel en in de halletjes hangen de bekende kunststof bolletjes aan het plafond, maar we slapen zonder woelen in lits-jumeaux. Kortom, het huisje is luxe maar wel met behoud van zeer veel originele details. We zijn er nu voor de vijfde of zesde keer, we hebben er zelfs al een keer de kerstweek doorgebracht, en we beginnen ons allerakeligst te hechten.

Natuurlijk wordt ons paradijsje bedreigd. Het park is lang geleden per bungalow verkocht, elk huisje staat op eigen grond en sinds enkele jaren is het toegestaan om verdiepingen op de huisjes te bouwen. Nu verschijnen her en der meer of minder smaakvolle boerderettes met vloerverwarming die de bungalowtjes, die immers niet meer aan de 'eisen van de tijd' voldoen, vervangen. Groot was dan ook onze schrik toen we vorig jaar hoorden dat 'ons' huisje was verkocht. Stel je voor...  Het is nu van Duitsers, zien wij aan de oprukkende bierglazen in de kast. Ze lijken geen vernietigende plannen te hebben. Het zeil in de slaapkamers is vervangen. Ze hebben zelfs een nieuwe keuken ingebouwd, een fijne keuken. Dankjewel. Ga zo door, en dat we er allemaal nog maar jaren plezier van mogen hebben...

maandag 2 september 2013

Een echte wildernis beleving

Ik zou niet weten wat ik op Texel moest doen. Echt niet. Gelukkig maar dat Staatsbosbeheer er is. Omdat ik niet weet wat ik op Texel moet doen heeft Staatsbosbeheer elke vierkante centimeter een bestemming gegeven. Zomaar een bospad? Dat kan niet. Ik zou de kluts kwijtraken en een zoutpilaar worden. Of nog erger, misschien zou ik wel iets verzinnen! Misschien zou ik wel zomaar gaan huppelen of hinkelen! Nee, dat zou echt niet kunnen, dus een pad is een ATB-pad, een fietspad, een wandelpad of een ruiterpad opdat ik weet wat er van mij verwacht wordt. Zo'n pad is strijk en zet onderdeel van een route, met een naam uiteraard. Een los naamloos pad is ondenkbaar. Er is ook een natuurpad (u mocht eens vergeten dat u in de natuur was) en een kindernatuurpad, want een kind zomaar een grotemensennatuurpad op sturen, dat kan natuurlijk niet. Al die paden en routes zijn aangegeven met paaltjes. Je struikelt over de paaltjes. Overal.

Een open plek in het bos? Een ongebruikt weiland? Recreatieterrein. Ik weet niet waarom maar mij vergaat bij het bordje Recreatieterrein onmiddellijk iedere lust tot recreëren. Wij doken vroeger gewoon het bos in, zochten een bunker uit om tegenaan te leunen en recreëerden de hele dag tegen de klippen op, maar dat was dan ook wel een ongehoord staaltje eigen initiatief. Tevens gingen wij bij het recreëren zomaar op de grond zitten en er belandde altijd wel iemand in een nest rode bosmieren. Dat komt nu niet meer voor, dankzij de picknickbankjes welke u op ieder Recreatieterrein aantreft. Voor een confrontatie met de rode bosmier mag u nu met de boswachter op excursie.

De duinen op Texel zijn beslist niet zomaar in los verband en door toeval tegen elkaar aangewaaid. Daar zit een gedachte achter. U bent in het Nationaal Park de Duinen van Texel. Spontaan bramen plukken? Ha! Geen sprake van. Langs de paadjes graag. U bent wel in een park hè. Voor de wildplukker is het Bramen Pluk Terrein aangewezen: in optocht naar De Muy of de Bollekamer waar u geheel spontaan zomaar van het paadje af mag Om Bramen Te Plukken (nee, niet voor andere zaken).
De helft van de paden in de duinen is sowieso zes maanden per jaar Verboden Toegang, namelijk als er iets te zien is. Het betreft hier het broedseizoen. Excursies zijn wel mogelijk. De boswachter draagt dan een bord met zich mee waarop staat 'Excursie! Niet schrikken!' en dan kan het geen kwaad. Overigens, aangezien mussen zich bij voorkeur bij terrassen ophouden worden deze binnenkort ook zes maanden per jaar gesloten, evenals de veerboot, waar immer een kudde meeuwen achter hangt. U kunt zich aanmelden als vrijwilliger, er worden nog mensen gezocht om appeltaart te verkruimelen en voor het frietengooien vanaf de boot.

Gisteren las ik iets waardoor ik iedere hoop op verbetering heb opgegeven. Waar heel Texel voor mij vroeger een belevenis en een wildernis was is ook deze functie inmiddels ingedeeld en toegewezen aan een op de TomTom intoetsbare locatie. De Slag achter de Geul is opengezaagd door onze ijverige boswachters opdat u hier een echte Wildernis Beleving mag ondergaan. U mag hier zomaar over omgevallen (omgezaagde?) bomen klimmen! Ik zou maar laarzen aantrekken, want dit is zonder twijfel het enige pad op Texel waar u niet met naaldhakken terecht kunt. O, het staat erbij, zie ik.

Ik denk dat ik nodig een stukje ruiterpad moet befietsen. Overdwars. Ik ga nu meteen. En daarna ga ik in een nest rode bosmieren zitten. Tabé.

Bramen Plukken En Wildernis Beleven

zondag 1 september 2013

Vakantie


Groeten van Texel

Voutje

ik zoem doelloos in het rond
en ik speel weer met mijn tenen
of er nooit een lief bestond

ach, hij deed heus wel zijn best
goddank is hij nu verdwenen
errare humanum est



Vergeten

ik vergeet aan een stuk door
waar de sleutels zijn, mijn bril
en wat ik ook weer doen ging boven
't is gewoon niet te geloven
dat het maar niet slijten wil
hingen daar maar sluiers voor