Pagina's

vrijdag 8 november 2013

Wat heet dom

In de families waar ik uit voortkom is sprake van een nogal gevarieerd intelligentieniveau. In de ene familie ben ik een hoogvlieger, een 'interlektuweel', in de andere familie een middenmoter. Er is geknokt voor 'de kapperspapieren' en voor een plekje bij de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie - in beide gevallen met passie en met daverend succes.
Van alle niveaus ken ik het gezin van herkomst (treurig), het maatschappelijk inlevend vermogen (non-existent, op 1 aangetrouwde uitzondering na) en de politieke interesse (minimaal, met als uitingsvormen woede-uitbarstingen en afstandelijk dedain).

Beide families komen voort uit de arbeidersklasse. Beide opa's werkten zich op via 'het Spoor'. De een kwam daarbij aanzienlijk 'verder' dan de ander en kon van zijn salaris 4 zonen door de HBS krijgen. Meer zat er financieel niet in, en dat was jammer, want er zaten een paar jongens bij die uitzonderlijk goed konden leren. De enige zoon aan de andere kant kon helemaal niet leren, een dochter wel en die werd 'dus' onderwijzeres.

Zelf ging ik studeren aan een echte universiteit. Als eerste, van beide kanten. Van de historische betekenis van deze stap was ik mij in het geheel niet bewust. De studierichting was niet mijn eerste keus, ik was druk bezig met het - met behulp van veel hasjies en bier - afschudden van de kleinburgerlijke veren, ik faalde kortom onmiddellijk en met volle overgave en werd per 1 januari reeds uitgeschreven. Wat ook een rol gespeeld zal hebben is een kriebelig onbehagen over 'wie ik nu eigenlijk was' of beter nog, 'waar ik nu eigenlijk bij hoorde', wat rechtstreeks te maken had met de kloof tussen de gestoorde warmbloedige familie aan de ene, en de gestoorde afstandelijke familie aan de andere kant.
Ik koos vervolgens een hippe HBO-opleiding die het ook niet was maar die ik dan toch maar voltooide (het was er erg gezellig) en na jaren van dulle 'baantjes' 'onder mijn niveau', uitmondend in de grote kladderadatsch, vond ik alsnog het vak dat mij zoet kon houden.

Beide families zitten onder mijn huid, goedschiks of kwaadschiks. De domme kant bood ondanks een waaier aan disfunctionaliteit een massa gezelligheid met kaartavondjes met bier, jenever en olienootjes, knusse logeerpartijtjes en chaotische familiebijeenkomsten met volle pannen soep, gesmeerde broodjes en zelfgemaakte salades en tot slot zakken snoep voor de kinderen, 'voor terug in de auto'.
De andere kant, tsja, kuch. Mijn hersens komen van die kant. Ik heb er niks voor gedaan, ze zijn mij ingeplant, hun ontwikkeling is mij opgelegd en toen ik 18 was werd ik geacht er voortschrijdend wat mee te gaan doen. Een geheel autonoom proces kortom, waar ik nul zeggenschap over had.

Het enige voordeel dat ik uit deze voor mij verwarrende achtergrond heb meegenomen is dat ik contact kan hebben met mensen met allerlei achtergronden. Het nadeel is tegelijkertijd weer dat ik nergens echt bij hoor. Netwerken is voor mij vriendjespolitiek, ik heb een hekel aan poeha, ik smeer stroop als de slechtste en ik heb soms de neiging om mij dommer voor te doen dan ik ben, uit loyaliteit met de helft van mijn bloed. Anderzijds hoor ik ook niet vanzelfsprekend bij die warmbloedige kluwen waar ik zowel de meest wanstaltige als uitzonderlijk hartverwarmende herinneringen aan heb. Ik praat 'anders' en ik denk 'anders'. Ik ben een 'geleerde' die 'boekies leest'.

Ik volg weleens wat, op internet. Twitter, blogs. Over politiek, enzo. Met een voorkeur voor 'links'. Het 'echte' discours wordt uiteraard gevoerd door een intellectuele elite. Die vind je ter linker- en ter rechterzijde. De ene helft komt op voor het volk, en de andere helft voor het kapitaal. Van oudsher dan, hè. En in naam in ieder geval.
Wat mij nu zo verbaast, en dan vooral op die plekken waar de discussie het felste is, is de gedeelde minachting voor het 'gemene volk'. Voor domheid. Voor het niet kunnen opvoeren van een stand houdende argumentatie. Voor het maken van een taalfout. Voor de warmbloedige kant van mijn familie, kortom. Van rechts kan ik mij dat wel voorstellen. Het kapitaal heeft er immers geen enkel belang bij om het gemene volk voor te stellen als een verzameling van mensen met gedachten, gevoelens, wensen en aspiraties, laat staan gerechtvaardigde. Van links verbaast het mij in hoge mate. Het is in mijn leven altijd zo geweest en het is nog steeds zo. Van de PvdA, die die domme arbeiders vanuit de eigen villawijk discriminatie verweet tot Krapuul, waar rechts niet gewoon rechts heet maar domrechts en waar een taal- of redeneerfout een doodzonde is. De SP doet dat niet, ik geef het toe, maar die is dan weer populistisch, en ook dat leidt niet tot volksverheffing.

Volksverheffing, ja. Is dat een elitaire kreet? Misschien wel. Maar er is niks mis mee, als je vanuit je eigen elitaire intellectuele positie je kennis wilt delen. Het lijkt me een constructief uitgangspunt. Dan kunnen we misschien ook gelijk oversteken. Want als het gaat om actiebereidheid en directheid kunnen we van de 'warme kant' heel wat leren.
De strijd wordt niet gewonnen aan de schrijftafel alleen, en ook niet alleen op straat. De strijd wordt misschien gewonnen als schrijftafel en straat zich oefenen om met respect, en de bereidheid om van elkaar te leren, samen te gaan. De intellectueel die dat niet wil inzien is voor mij niet links maar de nieuwe reactionair, uit een elite die zich, opnieuw, laat voorstaan op een voorrecht waar zij mee geboren is. Dat is pas dom.

Disclaimer: schrijver en redacteur dezes heeft zoveel mogelijk geprobeerd om typ-, spel- en syntaxisfouten te vermijden. Redeneerfouten zijn uitsluitend voor rekening van de schrijver.

1 opmerking: