Pagina's

dinsdag 4 februari 2014

Kees

Toen ik Kees voor het eerst zag dacht ik hemeltje. Het was op een bridgeclub. Ik was nieuw. Kees was broodmager en leed af en toe aan verminderde zelfzorg. Dan had hij een vlassig baardje en zelfs zonder dat baardje leek hij sprekend op Catweazle maar mét baardje helemaal, dus. Laten we het er maar op houden dat Kees opviel als je voor het eerst op de club kwam.

Kees zat in de bijstand. Kees had een probleem met alcohol. Kees had zijn studie niet afgemaakt. Kees was verliefd op een getrouwde vrouw, en de man van die vrouw was rijk. Dat was ongeveer de situatie toen ik Kees leerde kennen.
Ik was zelf ook niet helemaal lekker in die dagen en Kees wist dat. Ik zat eens aan de bar en jawel, paniekaanval. Zo uit de lucht. " 't Gaat niet goed geloof ik hè" zei Kees droog. "Nee", zei ik, want eenlettergrepige woorden gingen altijd nog prima. "Ik zie het. Biertje?" zei Kees. "Graag", en terwijl we zwijgend naast elkaar zaten met onze biertjes voor ons voelde ik de paniek wegebben.
Kees was dus aardig. Erg aardig zelfs, op een bescheiden manier. Ik raakte gesteld op Kees, op dezelfde bescheiden manier, en soms bridgden we samen, in de zomer, of op een kroegendrive. Voor de gezelligheid.

Zomin als Kees zich met mijn problemen bemoeide, zomin deed ik dat met de zijne. Ik raapte hem zwijgend van de straat als hij strontlazarus van de fiets donderde en zei niets van het gebroken brillenglas waar hij maanden mee doorliep.
Anderen waren daar wat sturender in. Als het gebrek aan verzorging groteske vormen aan begon te nemen was er altijd wel iemand die hem mee naar huis nam, hem in bad stopte, zijn haren knipte en zijn kleren waste. Daarna verscheen Kees onherkenbaar verzorgd op de bridgeclub, maar dat was altijd maar tijdelijk.

Er kwam een bijstands-veegactie. De ene na de andere werkloze bridger ging aan het werk, in een Melkertbaan, als conciërge bij een school, als manusje-van-alles bij een buurthuis. Zo niet Kees. Kees was onbemiddelbaar. Ik denk dat Kees in een apart bakje terecht was gekomen waarop stond: mee leren leven.

Ik moest aan Kees denken toen ik hoorde dat het er definief van gaat komen, de tegenprestatie. Ik kan u precies vertellen hoe het met Kees zou zijn afgelopen. Kees zou niet presentabel bevonden zijn, Kees zou een strafkorting van 3 maanden hebben gekregen, Kees zou van zijn studentenkamertje afgegooid zijn en Kees zou gestopt zijn met de bridgeclub die zijn sociale omgeving en zijn mantelzorger was. Maar Kees is dood, nog geen vijftig is Kees geworden, en dat is maar goed ook zei ik tegen man, "het is maar goed dat Kees dat niet meer mee hoeft te maken want dat was niks geworden", zo zei ik het.

Er zijn veel Kezen. Achtergebleven na de laatste veegactie en als droesem naar de bodems van de bakjes gezakt. Er zijn natuurlijk niet alleen Kezen. Er zijn vast wel weer mensen bijgekomen, Wimmen en Klazen en Samira's en Moestafa's enzo die wel kunnen werken, maar als die eenmaal zover zijn dan zijn er geen banen en dat is weer een ander chapiter. Hoe dan ook, ik betaal voor ze en ik wens dat ze met rust worden gelaten, vooral de Kezen, waar u niet jaloers op hoeft te zijn en die als Kees heel veel waarde voor hun medemens kunnen hebben, al is het niet mogelijk om dat in verdienvermogen uit te drukken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten