Pagina's

vrijdag 2 augustus 2013

Oma

Mijn oma praatte niet veel. Nou ja. Ze keuvelde genoeg. Over wat we zouden eten. Of we naar het park zouden gaan. Over het legendarische sjagrijn van de BBA-buschauffeurs (vaak). Hoeveel goedkoper de boodschappen bij De Schuur waren. Welke bakker het beste anijsbrood had (een ongoing discussie in Roosendaal). Heel zelden waren er opmerkingen over zaken die boven het alledaagse uitstaken. Misschien weet ik ze daarom nog zo goed. Toen mijn oma eens uitgebreid de voor- en nadelen van de bejaardenhuizen in de stad de revue liet passeren eindigde ze haar verhandeling met de woorden: "Het is maar goed dat we niet meer afhankelijk zijn, zoals vroeger."

Mijn oma heeft de twee wereldoorlogen meegemaakt. De enige opmerking over oorlog die ik haar heb horen maken ging over de Eerste Wereldoorlog. Oma was twaalf jaar oud toen die uitbrak en ze zag de Belgische vluchtelingen die de grens over waren gekomen lopend door de straat gaan. Honderden. "Jetje 't was verschrikkelijk hoe die mensen hun huis uit waren gevlucht, met een paar spulletjes bij zich, waar moesten ze heen."

Oma was gewoon een binnenvetter. Het was een generatiedingetje. Toch wist ik dat ze van mij hield. Het zat in de liedjes waarmee ze mij wakker maakte, in het handenwrijvend aankondigen van een pretje, in de kippensoep die ze kookte. Het zat in de rust die ze gaf. Het begon eigenlijk al bij de voordeur. Al handenklappend en "Dáár hebben we Jetje" zingend kuste ze mij en hing mijn jas op. Hier kon niets meer misgaan.

Vaak hoorde ik het snorren van haar trapnaaimachine. Oma was tot haar huwelijk naaister en coupeuse geweest. Voor mij maakte ze ook kleren. Het meeste hield ik echter van haar poppenkleren. Niet voor het nut, maar uitsluitend voor mijn plezier naaide ze jurkje na jurkje en haakte ze het ene poppenslabbetje na het andere. Het topstuk was een winterjasje voor mijn babypop. Met een kraagje. Gevoerd. En met prachtige rode knopen erop. Liefde in alle details, want ze deed het ook wel graag.

Daar sta je dan, Marietje Dolmans. Je ging dood toen ik mijn ouderlijk huis verliet, op mijn 18e. Je viel van een trap, brak je nek, en dat was dat. Gelukkig was de RK hemel toen nog open voor nieuwe bewoners, dus we weten waar je bent.

2 opmerkingen: