Pagina's

donderdag 29 augustus 2013

Denken

Denken. Altijd maar denken. Je wordt er tureluurs van. Ik dacht al toen ik zeven was.

Ik liep door de straat waar ons huis stond. Het stond er toen drie jaar. Eerst was er weiland, zo dacht ik bij mezelf, want dat hadden ze mij verteld, en nu is er thuis. Thuis was er helemaal niet toen er weiland was. Dus zo gaat dat. Weiland, thuis, weiland, thuis. Vreemd.

Ik logeerde bij mijn vaders moeder.  Andere oma heette ze. Ik was nog steeds zeven en mijn ouders waren er niet, want we waren aan het verhuizen. Ik lag in bed, het was ochtend en ik keek naar de witte muur, naar de gordijnen met de bloemetjes waar het licht doorheen kwam, naar de bakelieten lichtknop, naar de crème geverfde houten paneeldeur met het raampje met bobbeltjesglas en naar het wijwaterbakje met het palmtakje. Nu ben ik gelukkig, dacht ik, ik moet onthouden hoe dat is. Toen was het weg.

Nog twee keer heb ik het gevoel gehad en ik herkende het meteen. Eerst twintig jaar geleden, toen ik - knaloverspannen en wel - net in mijn nieuwe flat woonde en daarna nog één keer, een paar weken geleden, zomaar, midden in de nacht, toen ik wakker werd.

Het is altijd hetzelfde. Er lijkt geen enkele aanleiding voor het gevoel te zijn. Het staat los van alles. Het is goed, zegt het gevoel. Alles is goed. Alles is helemaal perfect in orde. Het is een overweldigend gevoel en tegelijkertijd is het de normaalste zaak van de wereld.
Ik vermoed dat ik op zo'n moment per ongeluk weer stop met denken.


2 opmerkingen:

  1. Pas maar op dat je geen volgelingen krijgt... 'Nu ben ik gelukkig, dacht ik, ik moet onthouden hoe dat is.', dat is mooi. Heel mooi. Misschien wel je mooiste zin tot nu toe...

    BeantwoordenVerwijderen