Pagina's

zaterdag 3 augustus 2013

Schoon Schip I

Proloog

Het wordt tijd dat ik eens uit de doeken doe welke intergalactische rampen ik over ons huisgezin heb uitgestort toen ik een kind was. Mij overvielen van tijd tot tijd de verschrikkelijkste neigingen, waaraan ik geen weerstand kon bieden. Ik heb het dan niet over gedrag. Mijn gedrag was niet te pruimen, en dat heeft ook nog geruime tijd voortgeduurd toen ik het ouderlijk huis had verlaten, maar dat gold voor ons allemaal, behalve dan voor de hond, die een voorbeeldige braafheid tentoonspreidde. Nee, ik heb het over handelingen. Ontzettende handelingen, waarbij meestal iets kapot of zelfs geheel verloren ging, en die mij vaak dusdanig bezwaarden dat ik er zelf slapeloze nachten van had, waarin ik mij duizenden voorstellingen maakte van de situatie zoals die zich zou ontwikkelen nadat een en ander zou zijn uitgekomen. Enfin, schoon schip dus maar, dan kunnen we weer verder.

Schoon Schip I
Waarin verslag wordt gedaan van de rampen die zich voltrokken tot het 10e jaar.

Wij hadden op de slaapkamer, eerst bij mij en later bij mijn broer, een commode, waarin de kinderkleren lagen, en waarop ik, en later mijn broer, werd verschoond. Deze commode was meerdere malen doelwit van vandalisme van mijn kant.
Ik was nog heel jong, mijn broer was nog niet geboren, wat wil zeggen dat ik hooguit drie jaar was, toen mijn eerste aanval op de commode plaatshad. Ik pakte de pot met zinkoliezalf, deed deze open, stak mijn vinger erin, nam een flinke hap zalf mee en smeerde deze op de commode. Ik was pas tevreden toen de gehele commode was ingesmeerd. Daarna nam ik de bus met talkpoeder, deed deze open en schudde de gehele bus uit over de ingesmeerde commode, waarbij ik ongetwijfeld hier en daar over de rand zal hebben gestrooid, dat wil zeggen op de vloer. Gelukkig lag daar in mijn tijd een zeiltje op. Ik herinner me nog de verbijstering bij mijn moeder, en ook bij mezelf, want ik kon werkelijk niet verklaren waarom ik dit had gedaan, behalve dat het volstrekt onvermijdelijk leek. Dat heb ik later ook nog weleens gehad, maar dat is weer een heel ander verhaal.

Bij de tweede aanval op de commode ging het om een accessoire, om precies te zijn om het schuimrubberen matje dat op de commode lag. Dit matje was omhuld door een wit plastic hoesje, waarop allerlei aardige figuurtjes waren afgebeeld. Ik weet nog dat mijn broer inmiddels was geboren, en ook dat ik op de kleuterschool moet hebben gezeten, want ik imiteerde gedrag dat ik op school had geleerd. Ik nam een veiligheidsspeld, deed hem open en begon stuk voor stuk de figuurtjes uit te prikken. Dat deden we op school tenslotte ook, figuurtjes uitprikken, maar dan in papier. Het lukte niet heel goed, want waar het papier op school al snel een scheurtje maakte van de gecombineerde gaatjes gaf het plastic niet erg mee, en ik moest wel veel gaatjes maken om een figuurtje los te krijgen van zijn achtergrond. Ik prikte dus maar lusteloos wat rond en ik had al aardig wat figuurtjes uitgeprobeerd toen mijn moeder ontdekte wat ik aan het doen was en gedurende de rest van zijn babytijd heeft mijn broer op een matje met half uitgeprikte figuurtjes gelegen.

Dit herinner ik me als een flard. Ik ben een jaar of zes, en ik kijk vol verbazing naar de buurvrouw, die rood aanloopt, en tegen mijn moeder schreeuwt. Als kind begreep ik niets van dergelijke opwinding en het zou handig zijn geweest als dat zo gebleven was, maar dat terzijde. Op een gegeven moment vraagt mijn moeder mij "Heb jij dat gedaan?" Het kost enige moeite om te ontcijferen waar het over gaat, maar op een bepaald moment is mij zoveel wel duidelijk dat het gelukkig maar om een onbeduidend voorval gaat, namelijk dat ik mijn buurjongen met een metalen rolschaats op zijn hoofd heb geslagen. Ik geef grif toe, want zoiets kan gebeuren in het vuur van het spel. Het schijnt echter een forse overtreding te zijn, want er is iets stuk, namelijk het hoofd van mijn buurjongen. Dat had ik helemaal niet opgemerkt en het heeft mij een belangrijke les geleerd: sla nooit met een metalen rolschaats op iemands hoofd.

We maken een uitstapje naar school. Ik ben 8 jaar, en ik zit in een combinatieklas 2/3. Die heb ik dus maar in 1 jaar afgewerkt, dat schoot tenminste een beetje op. Wij hadden op school van die moderne Bruijnzeel-lessenaartjes, genummerd naar grootte, met een klep erop die open kon, en waaronder je je boeken, etui, inktlap en soortgelijke spullen bewaarde. Op een kwade dag, ik weet niet hoe, is er een groot stuk kauwgom in die lessenaar terechtgekomen. Wij mochten geen kauwgom kauwen onder de les, dus ik zal het wel een keer haastig hebben weggemoffeld. Ik wist dat ik het er weer uit moest halen, maar ik deed het niet. Waarom, al slaat u mij dood. Ik was er eenvoudigweg niet toe in staat. (Dat heb ik later ook nog weleens gehad, maar enz.). Dat schooljaar heb ik werkelijk uitzonderlijk slecht geslapen. Aan de buitenkant was ik een braaf kind, een goed lerend kind, ja, een slim kind, dat zomaar een klas oversloeg, asjemenou. Alleen ik wist wie ik werkelijk was. Aan het einde van dat jaar kwam de laatste schooldag, en dan zou alles uitkomen, ik zou van school gestuurd worden, dat was nog het minste, en van de rest kon ik mij geen voorstelling maken behalve dan dat het verschrikkelijk zou zijn. Ondertussen werd de puinhoop in de lessenaar steeds groter, de kauwgom verspreidde zich steeds verder over en tussen de aanwezige voorwerpen, trok draden naar bodem en deksel, en maakte het onmogelijk om nog een geordende rangschikking van voorwerpen erop na te houden, zodat de kaft van het leesboekje uit de kast achter in de klas eerst beplakt, toen verkreukeld, en tenslotte gescheurd raakte.
De laatste schooldag brak aan. Het leesboekje moest terug, achter in de klas. Ik zie me nog staan. De kauwgom zat er aan alle kanten op. Wat er toen gebeurde heb ik totaal verdrongen, maar er zal sprake zijn geweest van enig mededogen, want ik leef nog.


Volgende keer: Schoon Schip II 
Waarin verslag wordt gedaan van de rampen die zich voltrokken vanaf het tiende jaar.

2 opmerkingen:

  1. Bij het gedeelte met de rolschaats kwam mijn vrouw haastig aangelopen om te kijken of het allemaal wel goed met mij ging... meesterlijke vertelkunst!

    BeantwoordenVerwijderen