Pagina's

woensdag 21 augustus 2013

Epifanie

Sinds ik op mijzelf woon (dat is te zeggen: zonder ouders), en dat is al bijna 40 jaar, kan ik niets aanschaffen of het deugt niet. Het is kapot, bobbelt of functioneert niet naar behoren. Ook in mijn opdracht of op mijn verzoek verleende diensten lopen uit op een volledig fiasco. Als student stoorde ik mij er niet aan. Het leiden van een groots en meeslepend leven vond ik belangrijker dan een vlekkeloos geschilderd plafond en een tafel die niet wiebelt. Maar toen ik op mijn 26e woonruimte vond die op een soort volwassen onderkomen leek, begon het mij te hinderen.
Er was het zeil dat mijn vader in de gang van mijn nieuwe onderkomen legde. Na twee uren noeste arbeid kwam hij met een verhit hoofd de kamer in en meldde: "Ik vind het verschrikkelijk en ik weet niet hoe het komt, maar het zeil ligt te krap. En ik heb zo goed opgelet. Dat heb ik nou nog nooit gehad. Ik snap er niks van." Ik bekeek de resultaten en kon niet anders dan toegeven dat er sprake was van een duidelijk waarneembare kier tussen zeil en plint.
Dan was er de muur. Daar zat rauhfaserbehang op. Dat was 's-avonds geschilderd bij lamplicht. De natte bruine verf glom als een sterrenhemel, veroorzaakt door de stukjes prut in de rauhfaser. Alleen, de volgende morgen glom het nog. Het waren integendeel de witte kuiltjes in het behang, die waren overgeslagen. Alles doen herbeginnen.

Verder deed ik niet veel aan het huis. Wel kocht ik onder meer een nieuw cassettedeck terwijl ik er woonde. Het is maar een willekeurig voorbeeld van de miskopen die ik aan de allengs langer wordende lijst toevoegde. Ik had het cassettedeck gekocht op een tamelijk koopje, dat wel, want ik verdiende niet zo veel. Het bleek echter volstrekt onbruikbaar want het trok zich van de standaard betreffende de snelheid van draaien niets aan. Al mijn oude bandjes klonken als Bridget de Midget. Nadat ik tweemaal naar de leverancier was teruggeweest, en het deck tweemaal tevergeefs was 'gerepareerd', ging ik voor een derde maal terug en kondigde aan dat ik het deck wenste te ruilen. Dat vond de verkoper goed. Ik koos dus een ander cassettedeck uit, tegen een enorm bedrag en van een zeer gerenommeerd merk, en wandelde naar de kassa. "Ik wil dit cassettedeck", deelde ik mee, "rekent u het verschil maar even uit." Dat was helaas onmogelijk, zei de verkoper, want het deck dat ik hierbij inleverde was niet nieuw meer. Het had immers bij mij gestaan. Ik kon daar slechts een kleine vergoeding voor krijgen. Geschoold als ik inmiddels was geraakt op het gebied van miskopen dreunde ik op: "Beste mijnheer. Dit cassettedeck voldoet niet aan de eisen die ik redelijkerwijs aan dit cassettedeck mag stellen. Ik heb u tweemaal in de gelegenheid gesteld om dit cassettedeck op dat niveau te brengen maar u bent daar niet in geslaagd. Ik ben nu hier om de overeenkomst met betrekking tot de aankoop van dit cassettedeck te ontbinden. Als u niet snapt wat ik zeg roept u dan de chef even." De chef werd geroepen en ik stond binnen vijf minuten buiten met het door mij gewenste cassettedeck tegen de door mij gedicteerde voorwaarden, maar u begrijpt, de aanschaf van huisraad werd op die manier een tijdrovende en humeurbedervende bezigheid.

In het huisje zelf kon verder niet veel misgaan. Ik woonde er in één, zij het ruime, kamer met een onbeholpen douche en een dobbelsteen van een keukentje en ik kon er met de beste wil van de wereld niet veel meer kwijt dan mijn studententroepjes. Ik woonde er acht jaar toen het huisje zou worden gerenoveerd en ik moest er uit, iets wat mij aanvankelijk helemaal niet zinde. Vooral niet toen het eerste aanbod gelegen bleek te zijn in een nogal haveloos flatgebouw waar ik een smoezelige meneer tegenkwam met in zijn hand een plastic tasje met drankvoorraad. Hier zou ik als alleenstaande dame nooit 's-nachts alleen thuis durven komen, en ik was van mezelf al paniekerig genoeg, dus de flat werd afgewezen.
Toen kreeg ik een andere flat aangeboden. Een prachtige flat, in een prachtige wijk. Een serieuze ruime, echte grotemensendriekamerflat. Een hoekflat, met een enorme boom naast mijn slaapkamerraam. Ik was 34 jaar, ik zou eindelijk echt gaan wonen, en ik kon mijn geluk niet op. Ik zocht vloerbedekking uit. Ik koos een bijpassend zeiltje in de keuken. En ik schafte meubels aan. Boekenkasten, banken, een eettafel met stoelen, een salontafel. Mijn vader zou een oud tweepersoonsbed voor me lakken  en de badkamer en de plafonds witten. Dat was natuurlijk wel vragen om problemen.

Voor het zeil moest in allerijl de vloer worden geëgaliseerd. De vloerbedekking bobbelde, zodat de tapijtlegger de dag voor de verhuizing nog langs moest komen voor een facelift. De gelakte eetkamerstoelen kwamen tot tweemaal toe aan met al hun gelakte pootjes bekrast (dat werd een ontbindinkje, met de standaardbrief, maar nu moest ik nieuwe stoelen uit gaan zoeken). Het plafond werd door mijn vader geschilderd maar met verf uit twee verschillende producties zodat er voor het oog sprake was van een half afgeschilderd plafond; het moest helemaal over. Het bed werd gelakt met waterdragende verf, een niet voor herhaling vatbaar experiment.
De boekenkasten kwamen van Ikea, dat toen alleen in Sliedrecht zat. Mijn vader zeulde deze gewichtige kwaliteitskasten argeloos op zijn imperial om bij aankomst te moeten vaststellen dat het gewicht van de kasten de imperial had vernield en dat de kasten op het dak waren gaan leunen, wat niet goed was geweest voor de lak. Een van de boekenkasten zag er bovendien aan de zijkant een beetje vreemd uit, wat bleek tijdens het in elkaar zetten. Dat hebben we maar opgelost door hem in het midden te plaatsen; je moet ook eens wat door de vingers kunnen zien.
De salontafel met een beschadigde poot werd geruild.

Dan de flat zelf. Ik ben er zes weken ongelofelijk gelukkig geweest, en dat was fijn, want ik was geheel ontregeld in die tijd. Toen begon het. Het lekte. En niet een beetje. Deze hoekflat lekte letterlijk aan alle kanten. Het lekte in de keuken, de kamer en de slaapkamer, kortom de flat was stuk. Mijn splinternieuwe zalmroze vloerbedekking in de slaapkamer begon spoedig te rotten, die winter kreeg ik een inhaler van de huisarts voor mijn gekuch en in het voorjaar haalde ik mijn sandalen beschimmeld uit de kledingkast. Dat leverde weer nieuwe ervaringsdeskundigheid op. Ik voerde een procedure voor de Huurcommissie, die ik won, zodat ik drie jaar lang geen huurverhoging hoefde te betalen. Ik leerde dat als je tegen de grootste woningbouwvereniging van Utrecht en omstreken strijdt, de meneer van bouw- en woningtoezicht na twee bezoekjes wordt teruggefloten. Ik leerde dat de verzekering van de woningbouwvereniging pas na een jaar werd ingeschakeld opdat er meer kon worden afgeschreven van mijn nagelnieuwe spullen. Ik leerde dat als je huis gerenoveerd gaat worden, je tot die tijd kunt sterven met je lekjes, al stroomt het water over de vloer. De flat werd uiteindelijk, na jaren, daadwerkelijk gerenoveerd, dat duurde nog eens een lang en verschrikkelijk jaar en daarna was hij waterdicht.

Op een dag werd ik wakker en dacht ik goh. Het huis is af. Ik heb geen probleem. Ik werd er helemaal zenuwachtig van en deelde dit mee aan de inmiddels toegetreden huisgenoot. Wij besloten dat de huurflat te klein voor ons was geworden. Wij hadden alles dubbel en konden niet weggooien. Als duo kwamen wij voor een huurwoning niet in aanmerking, behalve dan voor een huis dat ons evenveel zou kosten als een koopwoning. Wij besloten dus tot de aanschaf van een eigen huis. De aanschaf en inrichting van het nieuwe huis en de verhuizing leverden weer allerlei overeenkomsten op, maar ik had geleerd. Om te beginnen lieten wij het huis keuren, in de ogen van man een tamelijk overbodige actie voor een huis dat zes jaar oud was, maar ik stond erop. Als wij huisraad aanschaften liet ik op slinkse en onopvallende wijze door hem het exemplaar uit de stapel vissen. Klussen in het nieuwe huis deden we zoveel mogelijk zelf. Op aanwijzingen van een collega van mij legden we laminaat, muren werden eigenhandig geschilderd. Wat we niet zelf konden ging mis. Het nieuwe behang ging kieren en scheen door, het zonnescherm hing alleen bij ons scheef, hoewel alle buren dezelfde leverancier hadden en dan noem ik maar twee willekeurige voorbeelden. Mijn man begreep er niets van en ik heb hem moeten zeggen dat dit de rest van zijn leven zo zou blijven omdat hij nu met mij was.

Ook de diensten van de notaris en de verhuizer lieten te wensen over. Volgens de stukken van de notaris lieten wij al onze aardse bezittingen na aan onszelf in plaats van aan elkaar, dus dat werden een paar correcties van mijn hand, op het overnemen waarvan ik nauwlettend heb toegezien. De verhuizer nam vier dagen voor de verhuizing ineens de telefoon niet meer op en bleek failliet. De verhuizingen waren echter verdeeld, zo deelde een concurrent mee die ik om inlichtingen verzocht (ik moest toch wat) en wij moesten ons geen zorgen maken. Onze opluchting toen er inderdaad op de verhuisdag om 8 uur in de ochtend een merkloze verhuiswagen voorreed was niet gering.
Het huis zelf is niet echt een miskoop, hoewel de kozijnen - nu 16 jaar oud - van deze duurzaam gebouwde woning binnenkort moeten worden vervangen omdat ze geheel in het milieu opgaan.

De huidige stand van zaken is in feite dat wij niets meer kopen. Het is toch niet goed of het deugt niet. Bij het zelf schilderen van de woonkamer, onlangs, bleek ik zelfs in staat om met een emmer bedorven verf thuis te komen. In feite zouden wij behalve de kozijnen ook dringend de keuken moeten verbouwen maar projecten van een dergelijke omvang liggen qua succesvolle aanbesteding geheel buiten ons bereik, en zelf kunnen we het niet. Begrijpen doe ik het inmiddels wel. Ik had namelijk zeer recent hieromtrent een plotseling en helder - zij het enigszins verwarrend - inzicht. Het is de straf, de straf waarvan ik dacht dat ik hem nooit gekregen had, de straf voor mijn vernielzucht en achteloosheid op jonge leeftijd, waarover u kon lezen in Schoon Schip I en II. Wie weet houdt het nu wel op.

2 opmerkingen: